Het InsideOut-label brengt doorgaans bovengemiddelde albums uit. Ik was dus zeer benieuwd naar dit ambitieuze klassieke ‘seventies’ project van Presto Ballet. Met de kennis dat Kurdt Vanderhoof, het meesterbrein achter deze band, de gitaar hanteert bij Metal Church en dat ook zijn soloprojecten onder de naam Vanderhoof vrij stevig zijn, was ik aangenaam verrast toen ik Peace Among The Ruins in mijn speler stopte. Het was even wennen, want dat gevoel van ‘ik heb het allemaal eerder gehoord’ stak de kop op, maar na meerdere luisterbeurten was mijn conclusie dat er sprake is voor respect voor de muziek uit de jaren zeventig. Er wordt niet alleen erg goed gemusiceerd, maar ook de composities zitten goed in elkaar. Mooie wendingen, veel pakkende melodieën en tal van mooie, symfonische rustpunten. Terwijl Vanderhoof naast de gitaar ook de baspedalen, Mellotron, synthesizer en orgel bespeelt, componeerde en produceerde hij het album ook zelf. Zowel het gebruikte instrumentarium als de productietechniek is analoog. Met behulp van een aantal oude bekenden stelde hij een band samen die ook live zal kunnen imponeren. Presto Ballet bestaat naast Vanderhoof uit Scott Albright (zang, akoestische gitaar), Brian Cokeley (toetsen, zang), Brian Lake (bas) en Jeff Wade ( drums). Het album bevat acht nummers, terwijl je via de website drie extra tracks kunt downloaden. De invloeden variëren van Deep Purple (periode Burn-Stormbringer 1972), Uriah Heep, Yes, Kansas, vroege King Crimson (Mellotron) en zelfs het synthgeluid à la Lucky Man van Emerson, Lake & Palmer. De titeltrack en The Fringes zijn twee steviger nummers, maar door het gebruik van de Mellotron en de veelvuldige inzet van het Hammond-orgel, krijgt de stevige rock toch een zeer gepolijste rand. Het rijkelijk van toetsen voorziene Seasons is een degelijke AOR-song met een pakkend refrein. Men neemt gas terug in het symfonische Find The Time, compleet met ‘Lucky Man synth', dat in het tweede deel ook een aardige overgang heeft naar een iets bombastischer stijl. In Speed Of Time hoor je verwijzingen naar Blackbird van The Beatles en Nights In White Satin van The Moody Blues. Al spoedig vallen bas, drums, orgel, Mellotron en gitaar in en is bijvoorbeeld Eloy te herkennen. De aparte combinatie van de goede, maar iets te rauwe stem van Albright, Vanderhoofs stevige riffs en de fraaie Mellotron-klanken werkt wat mij betreft prima. De overgangen in tempo en de akkoordenwisselingen zijn die van Kansas, de koortjes die van Uriah Heep, terwijl het prima basspel aan dat van Chris Squire (Yes) doet denken. Het drumwerk is een beetje in de Eloy-stijl en spreekt me zeer aan. Sunshine klinkt wat psychedelisch wat natuurlijk ook thuishoort in de jaren zeventig. Je hoort lekker uptempo werk in Slave met opnieuw heerlijk baswerk van Lake. De track doet wat aan 'AINA' denken. Het enige wat ik hier en daar mis, is een flitsende gitaar- of synthsolo, maar de kwaliteit van de songs compenseert dat ‘gebrek’ ruimschoots. De rustige afsluiter Bringin’ It On begint met akoestische gitaar en toetsen en doet inclusief het tussenstukje aan Yes denken, maar het eind heeft weer een steviger Uriah Heep-feel. Peace Among The Ruins is een prima album en wat mij betreft verreweg het beste uit de muzikale koker van Vanderhoof!