Na ruim twee decennia is er eindelijk weer een album van Trevor Rabin, de voormalige gitarist van Yes. Hij heeft met diverse onderscheidingen zijn faam in de wereld van de filmindustrie nadrukkelijk bevestigd. Rabin schreef onder meer de scores voor The Guardian, Armageddon, Get Smart, The Sorcerer's Apprentice, National Treasure, Remember The Titans en Snakes On A Plane. Jacaranda opent met Spider Boogie en met een knipoog naar Yes in Market Street vervolgt Rabin - die naast gitaar ook orgel speelt - met Anerley Road. Hierin laat hij klassiek, rock, jazz en 'late night music' samensmelten. Vanwege de grilligheid komt dit stuk op mij wat neurotisch over. Ook het daaropvolgende Through The Tunnel is onrustig met driftige solo's in een vinnige jazzrockstijl. Drummer Vinnie Colaiuta (Sting, Frank Zappa) speelt hier een complexe 10/8 shuffle. In The Branch Office drumt zoonlief Ryan moeiteloos een lastige 7/8 maat aan het einde. Rabin bewerkte het melancholieke stuk Rescue uit muziek die hij schreef voor The Guardian. De zangeres van dienst is Liz Constantine en qua stijl doet de muziek aan een wat steviger Enya denken. Het pianospel in Killarney 1 & 2 is zeer klassiek georiënteerd, waarbij de gitaar pas in het laatste gedeelte even meespeelt. Storks Bill Geranium Waltz kan ik nauwelijks als een walsje herkennen, want het lijkt meer op een mengelmoes van klassiek en jazz op de semi-akoestische Barney Kessel-gitaar en deels met piano. In Me And My Boy komt de rock boven drijven, vermengd met wat bluegrass en uiteraard met zoon Ryan op drums. In Freethought wordt subtiel gepluk op elektrische gitaar gevolgd door een stukje onvervalste 'gladde' jazz in de stijl van Lee Ritenour. Voor Zoo Lake geldt min of meer hetzelfde: een rustig deuntje met sfeervol geveeg op de drums door Lou Molino III. Het album sluit af met Gazania, vernoemd naar een bloem die in Zuid-Afrika bloeit. De banjo en de akoestische gitaar zorgen opnieuw voor een melancholiek geluid.
Jacaranda bevat een kleine drie kwartier nagenoeg instrumentale muziek, waarin Rabin nadrukkelijk zijn klasse bewijst. Met zijn jeugdherinneringen als inspiratiebron, blijkt hij van vele markten thuis te zijn en dat verklaart mede waarom hij zo succesvol is als componist van soundtracks. Het album is minder geschikt voor hen die een opvolger van Can't Look Away verwachtten. Een reünie met Yes en een (dubbel)-cd met zijn mooiste filmmelodieën blijven wensdromen!