Het trio Eddie Mulder (Leap Day, gitaar, bas), Edo Spanninga (Flamborough Head, toetsen) en Menno Boomsma (Odyssice, drums) laat tien jaar na hun meer dan verdienstelijke debuut Tortoise weer van zich horen. Het derde album, de opvolger van Pilgrim (2007), is een feit en de Camelachtige geluiden vieren opnieuw hoogtij. De samples van Spanninga benaderen de fluiten en uiteraard het klassieke Mellotron-geluid prima. Eeuwig zonde dat het geluid toch wat blikkerig klinkt en de drums nogal kil en kortaf overkomen, terwijl de toetsen meestal beter uit de verf komen. Mulder speelt fantastisch en met veel gevoel, maar hij had naar mijn smaak het echte geluid van Andy Latimers Gibson moeten gebruiken. Het gitaargeluid dat Eddie in zijn periode bij Flamborough Head had, beviel mij veel beter. Het is natuurlijk een kwestie van smaak, maar een andere productie had in mijn beleving het album nog meer klasse kunnen geven. De tien composities getuigen van ervaring, smaak en vakmanschap. Alle fans van klassieke symfo, zeker zij die The Snowgoose (1975) van Camel hoog op hun lijstje hebben staan, zullen deze muziek zeer kunnen appreciëren. Behalve de herkenbare invloeden van Camel, Genesis, Pink Floyd, Focus en Lady Lake zijn uiteraard ook Flamborough Head en Odyssice terug te horen in de muziek. Het boekje bevat het derde deel van het verhaal over schildpadden, hun trektocht en Sealth de medicijnman, gepend door Menno Boomsma. Hij had overigens ook als fotograaf een aandeel in het artwork dat verder door Rafal Paluszek (Osada Vida) werd vervaardigd. De composities van Spanninga zijn het meest gevarieerd; die van Mulder meer Floydiaans of juist akoestisch (Wandering en Sealth). Verrassend in positieve zin is de bijdrage van Boomsma: Song For Canada is een slepende symfonische track vergelijkbaar met een rustige Focus, maar dan wel met een Mellotron in plaats van de Hammond. Krap vierenvijftig minuten genieten van instrumentale klassieke prog; wat wil een progliefhebber nog meer?