Het elektrisch versterkte album In Search Of The Soul Trees werd in 2008 nog uitgebracht onder de naam Asturias en scoorde een ‘vette krent’ in iO85. Fractals uit 2011 is helaas niet eerder opgemerkt door iO Pages en is wat mij betreft zelfs nog beter! De componist, arrangeur en bassist heet Yoh Ohyama, een Japanse multi-instrumentalist die al jaren actief is in de muziekindustrie. Samen met een viertal gelouterde muzikanten op drums, gitaar, toetsen en viool is Electric Asturias al ruim drie jaar een band met een constante bezetting. Live is deze groep een en al kwaliteit met als blikvanger violiste Tei Sena, die met haar elektrische viool de meeste melodielijnen voor haar rekening neemt. Gitarist Satoshi Hirata laat ook geregeld van zich horen evenals toetsenist Yoshihiro Kawagoe die piano, orgel en synths speelt. De instrumentale muziek is complex, maar toch toegankelijk ondanks de veelvuldige wisselingen in ritme en de ‘vreemde’ maatsoorten die Ohyama gebruikt. Daardoor is het qua drumspel een lastige klus die door Kiyotaka Tanabe echter uitstekend geklaard wordt. Een prachtig pianostukje in het melancholieke Castle In The Wind en vervolgens even Ohyama’s bas als leidend instrument, zijn voorbeelden van de veelzijdigheid waarbij prog de basis is met onmiskenbare invloeden uit fusion en jazz. Zeker een track als Moondawn heeft overeenkomsten met de muziek van Jean-Luc Ponty. Vanwege de viool ben je als progliefhebber onmiddellijk geneigd om de band met Kansas te vergelijken, maar de muziek lijkt veel meer op die van violist Jerry Goodman, die onder meer in The Flock, Mahavishnu Orchestra en Dixie Dregs speelde. Het slepende nummer Silent Tears had een rustig Dixie Dregs-nummer kunnen zijn. De uit drie delen bestaande afsluiter Suite Of Fate opent met een (kerk)orgelintro, terwijl gitarist Hirata de melodie speelt, waarin enige invloed van Focus valt te bespeuren. Deel twee wordt gedomineerd door toetsensolo’s en heerlijk gitaarspel. Het heeft mede door de viool weer meer raakvlakken met Ponty, maar ook de landgenoten van Casiopea zouden een referentie kunnen zijn. Het laatste stuk begint met een klassiek getint piano-intro gevolgd door een uptempo gedeelte met viool, gitaar en toetsen als leidende instrumenten. De acht composities klokken tezamen ruim 52 minuten. Het enige minpuntje is het soms wat blikkerige drumgeluid. Ik kijk nu al reikhalzend uit kijk naar het nieuwe album dat eind dit jaar zou moeten verschijnen.