MENNO VON BRUCKEN FOCK

[DEEP END] (NL+E)

Artiest / Band: 
REEF PROJECT (2003)
REEF PROJECT Deep End

In Los Angeles (VS) en omstreken is DJ Thee-O (Jacob Ofilas) een bekende grootheid. Hij krijgt volle zalen aan het dansen met zijn wervelende trance- en technoshow. Ooit was hij van plan om operazanger te worden, maar hij koos uiteindelijk toch voor totaal andere muziek. Op zijn eigen [Deep End] van Reef Project staan twaalf stukken die in stijl wisselen van trance, drum 'n' bass en donkere ambient. De opening is space-achtig en gaat over in een dansdreun met een eenvoudige melodielijn van een zware bassynthesizer. Het pulserende ritme wordt gaandeweg verrijkt met meer geluiden en eindigt met een stukje trance. Electric Eel begint met atmosferische klanken die in een donkere, ambient sfeer langzaam worden uitgebouwd. Het nummer blijft gelukkig verstoken van eentonige ritmeboxen. Dwarf Lion heeft eenzelfde zweverige sfeer, maar al snel komt er een donkere synth bij. Verder zit het nummer barstensvol elektronische percussie, terwijl het basisthema hetzelfde blijft. Sponge bestaat uit één grondtoon met wat geluiden eromheen. Snapper verraadt de DJ Thee-O: een strak en eenvoudig drumritme met wederom zo’n vrij simpele melodie op een discodreun. Ook Cuttle bevat een verzameling geluidseffecten voorzien van een strak roffelend ritme, waarbij een pianoklank de melodielijn voor zijn rekening neemt. Aquatic Pulses begint fraai met gevoelige sequencers, maar wordt al vlot voorzien van een rustig ritme waardoor het ontstane retrogevoel van de jarenzeventig weer snel verdwijnt. Desondanks een aansprekend stuk muziek met een hoog Tangerine Dream-gehalte. Het titelstuk heeft als basis een dansritme en verder mooie synthesizergolven, weer zo’n zware basssynth, maar ook een irritant, zich steeds herhalend toetsenakkoordje. Halverwege valt dat laatste echter weg en wordt het nummer best genietbaar. Je kunt zeven minuten lekker wegdromen in het atmosferische Blind Cave, maar je wordt daarna snel wakker geschud door een ritmisch nummer met veel ‘groove’. Ten slotte Dying Star met storende opgedreunde teksten over op zich een aardige melodie op een wat langzamere dreun. Als verrassing is er nog een ‘hidden track’ met voornamelijk percussie. Conclusie: ​[Deep End]  is weliswaar een verrassend album met aardige elementen, maar bevat toch te veel eentonige, dreunende dansritmes en melodieën om echt potten te breken.

ENGLISH:

In Los Angeles (USA) and its suuroundings, DJ Thee-O (Jacob Ofilas) is well-known and gets full houses on the go with his swirling trance and techno shows. Ever intending to become an opera singer, he ultimately chose a totally different musical path. On his album [Deep End] by the Reef Project, we find twelve pieces in changing styles of trance, drum ‘n’ bass and dark ambient. The opening piece is spacey, passing through a dance drone with a simple melody line from a heavy bass synthesizer. The pulsating rhythm is enriched with gradually more sound and the track finishes with a trance section. Electric Eel begins with atmospheric noises, which are developed slowly in a darker ambient mood, which smoulders along with monotonous rhythm boxes. Dwarf Lion has a dreamy atmosphere, but soon a dark synth comes along and the number fills with electronic percussion, whilethe underlying theme remains. Sponge consists of one key that never moves far away. Snapper is where DJ Thee-O comes in properly: tight and simple drum rhythms with again a very simple disco drone melody. Cuttle is furnished with sound effects and a taut rolling drum rhythm where piano sounds pick out the melody line. Aquatic Pulses starts nice with sensitive sequencers, but the seventies retro feel soon vanishes when a quiet rhythm floats in. Nevertheless, it’s an arresting piece of music with high the qualities of Tangerine Dream. The title track is basically a dance rhythm with beautiful synthesizer waves, another heavy bass synth with an irritating continually repeated keyboard chord. Halfway through it vanishes, however, and the track becomes enjoyable. Seven minutes of the atmospheric Blind Cave is enough to dream away, but soon you are awakened by a rhythmic part full of 'groove'. Finally Dying Star is an irritating track with droning texts, which has a nice melody in itself and a somewhat slower drone. As a surprise there’s a 'hidden', mainly percussive track. [Deep End} truly is a surprising album with nice elements, but too many monotonous and droning rhythms and melodies to raise many eyebrows.