MENNO VON BRUCKEN FOCK

SHELLS

Artiest / Band: 
EVERON (2024)
EVERON - SHELLS

Maar liefst zestien jaar lag Everon stil en runden drummer Christian ‘Moschus’ Moos en Oliver Philipps samen hun SpaceLab Studio. Ze waren aldus anderszins met muziek bezig. Met name door de contacten tussen Philipps en Mascot-baas Ed van Zijl, heeft Everon een nieuw album opgenomen. Phillips blokte een periode van enkele maanden aan het begin van 2024 en pende maar liefst twaalf songs, waardoor Shells meer dan zeventig minuten klokt. Samen met oude bekenden, zoals bassist Schymy en gitarist Ulli Hoever, nam men acht songs op en door het totaal onverwachts overlijden van ‘Moschus’ zijn de drumpartijen voor de overige vier songs ingespeeld door de gerenommeerde sessiedrummer Jason Gianni. Hij verving onder anderen geregeld Mike Portnoy bij The Neal Morse Band. De overgebleven heren zijn inmiddels kaal, maar hebben het spelen nog allerminst verleerd. Nog belangrijker is dat Philipps op Shells bewijst dat hij het componeren van stevige en pakkende songs nog steeds tot in de puntjes beheerst. Zijn karakteristieke stem is mede het handelsmerk van de band. Tot de gasten behoort onder anderen zijn echtgenote Helena Iren Michaelsen, die tevens zangeres is bij Trail of Tears, Imperia en Angel. Zij zingt mee op diverse songs. Op Pinocchio’s Nose is er een gastrol voor de Canadese zangeres Leah weggelegd. De stijl van de muziek is gelukkig ongewijzigd: melodieuze stevige progrock met tal van aardige ‘hooks’ en tempowisselingen. De openingstrack No Embrace is op YouTube te beluisteren; een werkelijk schitterende opening. De track Until We Meet Again is uiteraard opgedragen aan Christian Moos. De arrangementen staan als een huis en de muziek heeft zowel een matige heavy als een orkestrale karakteristiek. Verbluffend gitaarspel is te horen in het instrumentale OCD met als tegenhanger het bijna gewijde en statig klinkend Children Of The Earth. Het klapstuk heet Flesh, de laatste en tevens langste track op het album. Het is een epic van ruim veertien minuten die wat folkinvloeden met subtiel pianospel bevat in de rustige stukken. Vervolgens zwaar georkestreerde en steviger passages met opnieuw zeer pakkende melodieën. In combinatie met uitstekend gitaarspel van Ulli Hoever doet de muziek aan de bombast van Ayreon denken. Daarna wordt even wat gas teruggenomen en speelt de gitaar opnieuw een hoofdrol in de daaropvolgende passages die tegen metal aan schurken. De  bombastische en wat rauwere stukken worden afgewisseld met vloeiende melodieuze passages en het orkestrale einde is een waardige afsluiting van een puik album! Eind jaren tachtig hielp niemand minder dan Eroc (Grobschnitt) de band op weg; nu was het Van Zijl die de initiator was van deze meer dan voortreffelijke opvolger van North uit 2008.