De kritiek die ik heb verwoord in mijn recensie van Aqua van Edgar Froese betreffende achtergrond, uitvoering en artwork geldt eveneens voor de heruitgave van Pinnacles. Extra nadeel van dit album is dat het nog geen half uur duurt en dus met gemak op een van de andere solo-cd's gezet had kunnen worden. Echter, doordat het album opnieuw is ingespeeld, is de geluidskwaliteit uitstekend te noemen. In The Specific Gravity Of Smile vormt een donkere synthesizertoon de basis voor een synthesizerfluit die de melodielijnen speelt. Langzamerhand komen er lichtvoetige sequences bij en worden de solo’s wat afwisselender, ook qua geluid. Aan het eind nemen de variaties in de sequences toe om ten slotte in ijle klanken weg te sterven. De sfeer van Tangerine Dream (TD) eind jaren zeventig en beginjaren tachtig is hier duidelijk terug te horen. The Light Cone bevat een zeer toegankelijke melodie in een stijl die een act als Peru zeker geïnspireerd heeft: vloeiende klanken op een basis van aardige sequences en geen geweld van ritmeboxen of gitaar. Walkabout heeft een basis van een bijna pulserende lage synthsequence op één toonhoogte met daaroverheen lagen klanktapijten en wat effecten. Soms hoor je een hoge synth die wat solistisch bezig is, afgewisseld met een wat donkerder geluid. Het nummer wordt afgebouwd doordat de verschillende ‘lagen’ wat ieler worden en de sequence stopt. De titeltrack had afkomstig kunnen zijn van de TD-albums Force Majeure (1979) of White Eagle (1982). Precies dezelfde sequence en wat ritmisch geroffel op de achtergrond vormen het fundament van dit nummer met daaroverheen diverse klanken en effecten en soms ook iets van een melodie. Voor verzamelaars en voor hen die dit album nog niet op cd hadden is Pinnacles wellicht een goede kans, voor de overigen is het geldverspilling.