In feite is Keynotes, het album van het Duitse trio Amos Key, geen klassieker in de ware zin des woords. Hoewel de opnamen dateren uit 1973, werd de cd pas in 2010 uitgebracht. Zoals bij veel juweeltjes uit de jaren zeventig is Amos Key een voorbeeld van een band die het niet heeft ‘gemaakt’ en gefrustreerd de pijp aan Maarten gaf, terwijl men magnifieke muziek aan de opnamebanden had toevertrouwd. In dit geval kwamen de opnamen uit 1973 boven water; ze werden opgepoetst en op cd gezet. Het resultaat is een prachtig album met tien songs die je het best kunt vergelijken met The Nice van Keith Emerson. Het overgrote deel van de muziek is instrumentaal, waarin hier en daar klassieke thema’s opduiken. Toetsenman Thomas Molin is ontegenzeggelijk de belangrijkste man als componist en instrumentalist. De zang van deze Hammond A-100-virtuoos is weliswaar niet slecht, maar hij is duidelijk geen volwaardige zanger. Zijn prettige, warme stemgeluid is echter geenszins storend, maar heeft eerder toegevoegde waarde; zijn zang voegt zelfs een extra dimensie toe. In tegenstelling tot Emerson, Lake & Palmer is de muziek op Keynotes melodieus en verzandt nimmer in kakofonisch rauzen op het orgel, zoals Emerson dat veelvuldig deed bij ELP. De heren Andreas Gross (bas) en Lutz Ludwig (drums) vormen een fabuleuze ritmesectie wat op deze ‘live’ in de studio opgenomen muziek goed te horen is. Net als First Key (1973), het enige ‘echte’ album van dit trio, is Keynotes zeer de moeite waard voor liefhebbers van de Hammond in het bijzonder en van symfo uit beginjaren zeventig in het algemeen.