Gentle Giant, de band die zoveel andere progressieve bands heeft beïnvloed, bracht in 1970 het gelijknamige debuutalbum uit. De zeven tracks bevatten een unieke, gewaagde en bonte verzameling muzikale ideeën. Roy Thomas Baker − later de producer van Queen − was de geluidstechnicus en de band had de legendarische Tony Visconti (onder andere The Moody Blues, T. Rex, Thin Lizzy) als producer, maar desondanks was de geluidskwaliteit niet erg goed. De muziek was echter grensoverschrijdend. Zo vinden we in de eerste track Giant vreemde maatsoorten, het fantastische basspel van Ray Shulman en een prachtig progressief intermezzo met orgel en Mellotron. Elementen uit de klassieke muziek worden gecombineerd met rockmuziek mede door de felle zang van Derek Shulman, terwijl de blazers voor soulinvloeden zorgen. De mooie stem van Phil Shulman excelleert in Funny Ways, waarbij hij in het eerste en derde deel door viool en cello wordt begeleid en in het derde deel door percussie. In het meer uptempo tussenstuk hoor je invloeden van The Beatles (Penny Lane). In Alucard wordt de machtige Moog bespeeld door Kerry Minnear en in de melodieën zijn de van Gentle Giant zo bekende vraag-en-antwoordspelletjes tussen de diverse instrumentalisten te horen, evenals de prachtige samenzang van de broers Shulman en Minnear. Isn’t It Quiet And Cold begint net als Funny Ways wat oubollig met viool, cello, akoestische gitaar en de stem van Phil. Dit nummer heeft Roger Glover (Deep Purple) ongetwijfeld geïnspireerd toen hij Butterfly Ball schreef. In het tweede deel hoor je waarschijnlijk een vibrafoon bespeeld door Minnear. Nothing At All begint en eindigt als een kruising tussen de muziek van Crosby, Stills & Nash en die van Genesis uit dezelfde periode. Later komen Gary Green met zijn bluesy gitaarspel en Derek Shulman met zijn wat rauwere solozang erbij. Vervolgens hoor je een drumsolo van Martin Smith met een deels klassieke passage en deels Keith Emerson-achtig pianospel van Minnear. De uit de blues afkomstige Green moet zich heerlijk hebben kunnen uitleven in het deels bluesy, deels klassiek georiënteerde Why Not? met een heel mooi en rustig intermezzo gezongen door Kerry Minnear. Het album eindigt met The Queen, een instrumentale versie van God Save The Queen, later gekopieerd en verfijnd door Brian May (Queen). Het debuutalbum van Gentle Giant is niet alleen baanbrekend, maar kun je tevens écht progressief noemen!