Voyager, het vijftal uit Perth (Australië) viert dit jaar het twintigjarig bestaan en gaat vrolijk door op de ingeslagen weg met Colours In The Sun, waarop een mengeling van synthpop, rock en metal met wat progressieve trekjes te horen is. Soms hoor je Howard Jones, dan weer Icehouse, maar naast talrijke stukjes met progmetal-invloeden, zoals van Haken en Leprous, hoor je ook The Human League, waarbij frontman Danny Estrin zijn haardracht van Philip Oakey lijkt te hebben afgekeken. De melodieën zijn vaak erg prettig om naar te luisteren, maar de dreunende gitaarmuren, die geregeld opduiken, bevallen me minder. Het Noorse Leprous wordt niet voor niets genoemd want in Entropy is zanger Einar Solberg gemakkelijk te herkennen. De zang van Estrin is ietwat monotoon; zijn stem is weliswaar herkenbaar, maar niet bepaald breed inzetbaar. Zijn keyboardbijdragen zijn echter prachtig en juist die elementen verwijzen naar de synthpop uit de jaren tachtig. De tien tracks klokken samen amper 43 minuten, dus dat is aan de magere kant. Er zijn ook geen spectaculaire verrassingen te melden. Conclusie: Colours In The Sun is een kleurrijk en degelijk album, maar zeker niet vernieuwend. Daarmee zet de band de positieve trend, zoals die op de laatste albums te horen was, niet door op dit zevende werkje. Positieve uitzondering is het laatste nummer Runaway dat behalve een spetterende keytarsolo, een prachtige en evenwichtige mengeling is van de hierboven genoemde stromingen.