De uit Zweden afkomstige band Structural Disorder presenteert na een korte pauze van een jaar de opvolger van Distance (2016). De zeven composities op ...And The Cage Crumbles In The Final Scene, waarvan twee met een tijdsduur van meer dan tien minuten, zijn samen goed voor een kleine vijftig minuten zware metalen. De opening is nog subtiel en melodieus, maar dan komen de dubbele basdrums, de oerwoudgeluiden en de dreunende riffs. Natuurlijk is het gebruik van een accordeon erg opvallend, ware het niet dat die via MIDI (Musical Instrument Digital Interface) het meesttijds als een synthesizer klinkt. Gitarist en zanger Markus Tälth zingt nogal eens vanuit zijn tenen en ik vind deze zeer geforceerde wijze van zingen echt niet langer mooi. Daarnaast worden de riffs in mijn beleving vaak net even te lang aangehouden en zijn alle snelle loopjes nauwelijks nog vernieuwend te noemen. De rustiger stukken, soms zelfs met wat jazzinvloeden, zijn helaas slechts passages van de nummers en zelfs een prachtige melodieuze track als Kerosene wordt op het einde toch weer erg heavy met invloeden van UK. Je zou bijna vergeten hoe mooi de eerste minuten waren. Er wordt op dit album zeer knap gespeeld, dat zeker. Er is sprake van mooie samenzang, soms erg aardige korte intermezzi en veel tamelijk onverwachte stijl- en tempowisselingen. Als geheel behoort ...And The Cage Crumbles In The Final Scene wat mij betreft echter thuis in het uiterste grensgebied van wat we nog als progressieve rock zouden kunnen betitelen. Een betere zanger zou echter al een wereld van verschil maken!