De derde keer binnen ruim twee jaar dat Steve Hackett met zijn band te zien was in Cultuurpodium Boerderij was opnieuw een succes. Bijna tweeënhalf uur topklasse muziek van Hackett, die maar liefst zes songs van zijn nieuwe album ten gehore bracht, waarvan de meeste in het begin van het concert. Naast Genesis-klassiekers als Firth Of Fifth, The Carpet Crawlers, Watcher Of The Skies en in de toegift Los Endos, bracht Steve een bonte verzameling songs van diverse albums: van Out Of The Tunnel's Mouth en Darktown naar To Watch The Storms en Guitar Noir. De extra uitsmijter was het altijd zeer gewaardeerde Spectral Mornings en het hoogtepunt van de avond was een verbazingwekkend goede uitvoering van Shadow Of The Hierophant afkomstig van zijn debuut Voyage Of The Acolyte. De vocalen werden buitengewoon goed en met veel gevoel vertolkt door Armanda Lehmann, de zus van Steves huidige echtgenote Jo. Haar toevoeging maakt de band completer, het geluid voller en de samenzang rijker. Doordat Nick Beggs op tour was met Steven Wilson, moest Steve een andere oplossing kiezen en die vond hij in de vorm van de geroutineerde Phil Mulford, een uitstekende bassist maar niet met zo'n uitstraling als Beggs en ook niet bij machte om de stick te hanteren. Als leuke verrassing kon Steve ook met trots 'vers van de pers' zijn nieuwe dvd Fire & Ice presenteren, opgenomen in het Londense podium Shepherd's Bush.
Voorafgaande aan het concert had ik het grote genoegen Steve en zijn vrouw Jo te ontmoeten en hem wat vragen te stellen over zijn beleving van het livegebeuren door de jaren heen.
Je staat al veertig jaar op het podium; is de vooruitgang in technologie van wezenlijk belang voor jou als gitarist-zanger?
"Op het podium staan is nog steeds dezelfde ervaring als toen en de technologie verandert continu ook al in de jaren zeventig. Met de introductie van de e-bow voor gitaristen werd 'sustain', het gemakkelijk vasthouden van een aangezette toon op volume, niet langer een wensdroom maar realiteit en ook niet louter afhankelijk van het aangezette volume. De Fernandez-gitaren die ik nu gebruik hebben een schitterend 'sustainer pickup' systeem dat een enorm verschil uitmaakt. Het maakt het mogelijk om het geluid dat ik altijd heb willen hebben veel beter te controleren en het is niet langer aangestuurd door volume. Als je sustain en vibrato kunt controleren dan kun je een gitaar opnieuw definiëren. In de jaren vijftig was een gitaar bijna een percussie-instrument: je sloeg een noot aan en een seconde later was het geluid weg. Alleen met herhaalde echo kon je het geluid in stand houden. Ergens tussen Duane Eddy en The Shadows lag het geluid dat elke gitarist gebruikte en dat vond ik toen evenzeer opwindend als frustrerend. Langzaam maar zeker werd het gitaargeluid heftiger toen er een zekere vorm van sustain mogelijk werd. In de studio gebruik ik de computer om het geluid van een overstuurde Marshall te simuleren. Ik gebruik mijn pedalen en alles wat in de virtuele wereld beschikbaar is en daardoor is alles wat ik doe zoveel beter te sturen. Live blijf ik deels bij de ouderwetse technologie, want ik ben er van overtuigd dat mijn gitaar via in-ears afschuwelijk zal klinken. Ik heb dat grote geluid uit die speakers gewoon nodig maar ik geef grif toe dat live spelen wat je in de studio verzint vandaag de dag wel een stuk gemakkelijker geworden is!"
Hoe belangrijk is een live optreden voor jou?
Steve: "Ik denk echt dat dit onderdeel een 'raison d' être' is. Onlangs was ik aan het mijmeren en ik bedacht me dat je slechts kunt kiezen tussen twee extremen: of je doet bij wijze van spreken elke tien jaar een groots opgezette tour of je speelt elke week om de andere dag. Dat is toch uiteindelijk waar we voor gemaakt zijn. Muziek houdt me scherp, jong, fris en gezond en geeft me heel veel terug voor wat ik er in investeer. Muziek biedt ons de gelegenheid om te reizen, iets waar we allebei gek op zijn. Jo: "Je doet tijdens die reizen ook heel veel muzikale ideeën op. Zoals vandaag is er weinig ruimte voor een trip, maar eerder hebben we bijvoorbeeld Den Haag bezocht. Steve: "Dat was in 2009, we speelden toen samen met Djabe, een Hongaars jazzensemble. Ik vind het ook heerlijk om samen te spelen met fusionartiesten of jazzmuzikanten die rockmuziek in hun werk toelaten. Dat geeft ook weer heel snel toegang tot wereldmuziek. Onder jazzmuzikanten kun je een John McLaughlin tegenkomen, maar ook bijvoorbeeld iemand die wij kennen uit Azerbeidzjan: Malik Mansurov, een fabuleuze muzikant die de tar bespeelt, een instrument dat wat lijkt op een sitar. Jo: "Het is eigenlijk geen jazz maar meer worldfusion." Steve: "Ja, een soort volksmuziek maar alles is geweldig opgesmukt, heel snel gespeeld ook. Muziek van de steppen in Mongolië, van de nomaden aldaar. Azerbeidzjan is in elk geval een land waar we nog graag heen willen! Ik ben net zo enthousiast over de tar als George Harrison destijds over de sitar. In Japan en Maleisië - overigens ook een zeer bijzonder land - hadden we een dag vrij en konden we de omgeving verkennen en alhoewel we alle vele landen bezocht hebben staan Australië en Nieuw Zeeland nog op ons verlanglijstje. Ook China zouden we graag bezoeken, maar uiteindelijk moet het ook een economisch verantwoorde beslissing zijn om zo'n reis te maken. Hopelijk komt er een keer een mooie aanbieding! Naast het bezoeken van landen is uitwisseling van muzikale ideeën ook een manier om culturen te leren kennen en gelukkig zijn muzikanten meestal erg open van natuur. Door het contact met flamencogitaristen en de muziek van Segovia had ik Spanje al talloze malen in mijn dromen bezocht voordat ik er daadwerkelijk een keer kwam en je kunt het land van de gitaar niet vaak genoeg bezoeken! Het komt er op neer dat je als gitarist moet denken: 'have guitar, will travel'."
Je hebt steeds een geweldige band om je heen gehad. Kun je wat herinneringen ophalen van de diverse line-ups door de decennia heen?
"De eerste line-up met mijn broer John, Nick Magnus, John Shearer (hij speelde in latere incarnatie van Iron Butterfly - MvBF), Dik Cadbury (Decameron) en Pete Hicks werd voor mij persoonlijk het beste gekarakteriseerd door de geweldige kameraadschap en 'esprit de corps'. Maar wat de plussen van deze band ook waren, je kon voelen dat het publiek meende dat ik nog steeds samen zou moeten werken met Peter Gabriel of Phil Collins. Het duurde heel lang voordat ik kon bewerkstelligen dat ik een aparte entiteit was. Wel heb ik nog steeds grote affectie met hetgeen we toen als band hebben gepresteerd: Spectral Mornings en Defector. Niet zozeer de stijl als wel de standaard, het niveau; ik ben nog steeds trots op de composities op die albums, terwijl de input van de bandleden destijds geweldig was. In die tijd schreef ik nadrukkelijk muziek die toegesneden was op de capaciteiten van de diverse bandleden. Dik Cadbury bijvoorbeeld was een goed opgeleide contra-tenor die sterk betrokken werd bij de vocale harmonieën, ook omdat ik mijn muziek totaal anders wilde laten klinken dan Genesis en veel meer in de richting van de harmonieën die werden gebruikt in de muziek waarmee ik ben opgegroeid. Die gedeelde verantwoordelijkheid gaf me de mogelijkheid om af te komen van het leadsingersyndroom en gaf ons de mogelijkheid om ons in een andere richting te ontwikkelen. Drummer John Shearer was een publiekslieveling die live veel zelfvertrouwen uitstraalde, een echte showman die voor mijn gevoel de juiste 'touch' had bij iedere song en daar was ik heel content mee. Nick is een buitengewone muzikant, een vriend met wie ik nog steeds samenwerk aan projecten. Hij is uiteindelijk een wat andere kant op gegaan, maar we hebben onderling nog steeds dat gevoel van verwantschap. En dan natuurlijk mijn broer John: wij groeiden samen op en speelden altijd samen en niet alleen met instrumenten! Hij heeft zich ontwikkeld tot een fenomenale fluitist en stond in die tijd bij ons te boek als 'teen idol' omdat de meisjes gek op hem waren. Jongens ook trouwens, maar dat terzijde. We werken nog geregeld samen op elkaars projecten. Pete had een stem die wat weg had van die van Elton John, een aparte stem, niet doorsnee en met een speciale kwaliteit die vooral bij ballads goed tot zijn recht kwam. De combinatie van al die karakters maakte dat het een band was, waarmee ik ontzettend graag werkte. Veel leuke herinneringen aan die tijd!"
Toen kwamen de jaren tachtig met opnieuw Nick Magnus en John Hackett, maar op bas Chas Cronk (Strawbs) en op drums Ian Mosley (Marillion).
"Ja. John en Nick bleven maar ik kon mij vanwege de economische omstandigheden niet langer veroorloven om muzikanten constant op de loonlijst te hebben; Chas werkte toen bij Strawbs en doet dat vandaag de dag weer, en Ian Mosley, een bijzonder snelle en dynamische drummer, was en is uiteraard bij Marillion. We zijn nog steeds vrienden en je kunt ons met enige regelmaat bij Marillion vinden. Die hele progscene is toch zo'n beetje één grote familie!"
Toen kwam de line-up met toetsenist Julian Colbeck, bassist Doug Sinclair en drummer Hugo Degenhardt?
"Ja, ik heb veel dingen samen met Julian gedaan, een enorm getalenteerde toetsenist. Doug en Hugo waren interessante muzikanten omdat ik in die tijd meestal als kwartet speelde in plaat van een kwintet, zoals in het begin van deze eeuw of zoals nu als een sextet. Die twee vormden een fenomenale ritmesectie en toen Doug op een goed moment besloot zich meer op zijn gezin te richten en de muziek vaarwel te zeggen, was dat een groot verlies voor de muziekbusiness. Toen ik Hugo leerde kennen was hij nog jong: een muzikant vol vuur die nu al jaren bij The Bootleg Beatles speelt. Toentertijd had hij last van een schouder die geregeld uit de kom schoot. Ik geloof dat hij uiteindelijk geopereerd is en dat die klacht nu verholpen is. Ik weet nog goed hoeveel medelijden ik met hem had tijdens zo'n episode van dislocatie, hoeveel pijn hem dat deed. Ik herinner me een optreden een dag nadat-ie z'n schouder uit de kom had en zijn arm helmaal was ingepakt. Maar zelfs met één arm bleef het een fantastische drummer!"
Dan de line-ups na 2000?
"Deze fantastische band is eigenlijk al heel lang stabiel, behalve dan Nick Beggs die er vanavond niet bij is, omdat hij momenteel bij Steven Wilson speelt. Een fantastische bassist en stickspeler, maar hij is eigenlijk meer een freelance muzikant, een huurling en dat bedoel ik zeker niet op het menselijke vlak! Vanavond hebben we een ander talent op bas, zij het op een wat andere wijze, namelijk Phil Mulford en soms werk ik ook met Lee Pomeroy, die ook bij It Bites and Take That te vinden is.
Wie bepalen vandaag de dag wanneer jullie waarheen gaan?
"In principe zijn Jo, Roger King en ik daarvoor verantwoordelijk. We komen steeds vaker tegen dat echte managers hun eigen prioriteiten stellen en meestal één act als hoofdact' hebben en daarmee zijn de andere nauwelijks belangrijk. Daarom hebben we ook geen echte manager meer. Tijdens een tournee hebben we Brian Coles bij ons als tourmanager die verder alle zaken regelt."
Hoe selecteer je de muzikanten, dee crew en de technici voor licht en geluid? Doe je dat zelf?
"Wel, dat is eigenlijk gegroeid met alle contacten die ik door de jaren heen heb opgebouwd. We hebben daar wat flexibiliteit in gecreëerd: kan de een niet dan vinden we vrij snel een ander die we kennen en die wel beschikbaar is. Inderdaad doe ik daarin vrij veel zelf, want ik heb zo langzamerhand weinig vertrouwen meer in managers, die er in mijn ervaring onvoldoende bovenop zitten. Ik werk graag met vrienden, mensen die de juiste gaven bezitten en betrokken zijn bij wat ik doe. Daarbij zijn kameraadschap, teamwerk en een beetje humor onontbeerlijk!"
In een vorig gesprek zei je dat je wel eens jaloers was op het publiek, omdat je zelf nooit hoort en ziet wat 'wij' horen en zien. So..... what's in it for you?
"Ja, dat klopt. Zoals gisteren in Verviers, waar ze een prachtige lichtshow hebben, zou ik best eens in het publiek willen staan om alles in de juiste balans mee te maken maar je kunt niet alles hebben! Wat ik er uit haal is een soort overwinning bij een worstelwedstrijd: je doet je best en je daagt jezelf uit om het nog beter te doen, soms om het onmogelijke te doen, uit de band te springen en iets te doen wat niet geprogrammeerd is. Ik vind het machtig om af en toe te improviseren. Vaak krijg ik die adrenalinestoot tijdens een show en dan komt ik frisser en energieker het podium af dan ik er op ging! Alhoewel... afgelopen nacht kon ik m'n hotelkamer niet in, terwijl ik eigenlijk best moe was en na verloop van een half uur gedoe was ik staat om iemand te vermoorden..."
Toen je met Genesis werd opgenomen in de fameuze Hall Of Fame moet het vreemd gevoeld hebben om niet live te spelen. Waarom eigenlijk niet? Hebben jullie onderling nog wat bijgepraat?
"Nou, dat krijg je dus als het om een band gaat die uiteen gevallen is. Ik heb aangeboden om live te spelen maar de anderen wilden niet. Ikzelf had het graag gedaan. Ik had natuurlijk oo zelf een Genesis-song kunnen spelen en bij een volgende gelegenheid zal ik dat, denk ik, ook doen. De avond tevoren hebben we gezamenlijk gegeten en we hebben elkaar best eerlijk wat dingen gezegd. Voor mij voelde deze hernieuwde kennismaking erg prettig en uiteraard ook voor Jo om hen te leren kennen. Ze had natuurlijk veel over hen gehoord, groeide op met die muziek en was weg van Wind And Wuthering, haar eerste kennismaking met Genesis en mijn laatste album met de band."
Heb je plannen voor de naaste toekomst?
"Eerst de kerstdagen. Dat is een ander soort drukte, maar ook best heftig. Eind januari speel ik een avond een stuk mee met The Musical Box en na februari heb ik ook weer een project in de steigers, meer ga ik er niet van zeggen maar er wordt vanaf februari ook weer aan nieuw materiaal gewerkt!"