Cruise To The Edge 2-7 mei 2022
Tekst: Menno von Brucken Fock, eindredactie: Peter Willemsen
Na ruim twee jaar corona-ellende was het dan eindelijk zover. De uitgestelde Cruise To The Edge kon doorgaan! De programmering was in de loop der tijd nogal dramatisch gewijzigd. Helaas niet in positieve zin voor mijn vrouw Orly en ik, liefhebbers van traditionele prog. Namen als Steve Hackett, Pendragon, Glass Hammer, Steve Hillage met Gong, King’s X, Headspace, Stick Men, IOEarth en Enchant waren verdwenen en daarvoor in de plaats kwamen voor mij minder interessante namen terug, zoals The Zappa Band, Jane Getter en Jakko Jakszyk. De enige voor ons interessante vervanger was Nektar. Uiteraard vonden wij ook een Cruise To The Edge zonder Yes een vreemde combinatie.
De pre-party op 1 mei ’s avonds bleek tot onze stomme verbazing al snel volgeboekt, maar dankzij een niet-ingewisseld ticket en wat mededogen van een staflid kwamen we toch beiden binnen. In het volle Convention Center bij het Radisson At The Port Hotel traden als eerste Tyson Leslie en Will Doughty op, twee uitstekende sessiemuzikanten die diverse aan prog gerelateerde covers speelden. Vervolgens een heuse band die ook tijdens de Cruise zou spelen, namelijk Alan Hewitt & One Nation, een band die originele en wat stevige prog speelde. Hoewel de groep genoemd is naar de toetsenist was het gitarist Duffy King die met zijn zang en gitaarspel de show stal. De hoofdact van de avond was ProgJect, een zogeheten ‘supergroep’. Deze formatie was op poten gezet door drummer Jonathan Mover (ex-GTR, ex-Marillion), die na een ‘last minute’ invalbeurt bij The Musical Box de smaak van prog weer te pakken kreeg en vervolgens een aantal topmuzikanten wist te strikken, zoals Michael Sadler (Saga, zang, toetsen, bas), Matt Dorsey, Dave Kerzner (beiden ex-Sound Of Contact, bas, baspedalen), Mike Keneally (onder meer ex-Zappa, ex-Steve Vai: zang, gitaar) en Ryo Okumoto (onder anderen Spock’s Beard, toetsen). Deze mannen speelden voortreffelijke covers uit het rijke oeuvre van Yes, Genesis, Pink Floyd, Emerson, Lake & Palmer, King Crimson, Gentle Giant en Bill Bruford. Toch klonk het wat onwennig om Sadler en Keneally nummers van deze proglegendes te horen zingen.
Goblin: krachtig en fris
Dag 1 begon met vreselijk lang staan. Zelfs met een VIP-kaart duurde het zo’n drie uur voordat we überhaupt in de buurt van het schip kwamen. De computers hadden storingen waardoor alle medische gegevens handmatig gecontroleerd moesten worden. Lange rijen dus. Voeg daarbij de technische problemen van de geluidsinstallatie op het schip, waardoor een en ander nog verder uitliep en je kunt wel nagaan dat het begin bepaald niet vlekkeloos verliep. Van de maar liefst 22 mogelijke evenementen kozen wij als eerste Claudio Simonetti’s Goblin in de wat kleinere Star Lounge. Simonetti vertolkte een bloemlezing uit het rijke aan film gerelateerde oeuvre van deze Italiaanse band. Hij werd bijgestaan door drie jonge, talentvolle muzikanten van wie bassiste Cecilia Nappo met haar Rickenbacker de meeste aandacht opeiste. De thans 70-jarige toetsenman liet horen dat hij het spelen nog lang niet verleerd was en zowel de nieuwe als de oude nummers klonken krachtig en fris in deze bezetting.
Nektar: louter routiniers
Ons volgende concert was Nektar die in Studio B speelde, de op een na grootste zaal. Twee oudgedienden hielden de tradities van de Nektar-muziek hoog: de recentelijk van kanker herstelde drummer Ron Howden, die – naar ik meen – New Day Dawning zong op een wijze die griezelig veel leek op de versie gezongen door Roye Albrighton en bassist Derek ‘Mo’ Moore. Verder bestaat de band nu uit toetsenist Kendall Scott, frontman en gitarist Ryche Chlanda, die eerder bij Nektar speelde evenals bassist en gitarist Randy Dembo. Met het oude materiaal had Chlanda wel wat moeite, maar het materiaal van de laatste cd ging hem beter af. Nektar gaf met louter routiniers een solide concert.
Martin Barre: Aqualung integraal
Als laatste concert – het liep toen al tegen elven – kozen we het Royal Theater, de grootste concertzaal, waar de voormalige Jethro Tull-gitarist Martin Barre en zijn band speelde, vrijwel tegelijk met Pain Of Salvation in Studio B. Afgestemd op een progpubliek verkoos Barre om het Jethro Tull-album Aqualung (1971) integraal te spelen. Het gemis van Ian Andersons fluit werd redelijk gecompenseerd doordat zanger-gitarist Dan Crisp die de nummers zeer verdienstelijk zong, zelfs beduidend beter dan Anderson zelf in de afgelopen vijftien jaar. De speeltijd van vijf kwartier werd aangevuld met een enkele eigen compositie en wat andere songs van Jethro Tull.
The Flower Kings: anders dan verwacht
Dag 2 begon voor ons wat later. De roadtrip van zo’n tienduizend kilometer van de zeventien dagen voorafgaande aan de Cruise en het lange staan van de dag ervoor, zorgden voor wat vermoeidheid waardoor we ons eerste concert ‘pas’ om één uur ’s middags bijwoonden. Ook nu liep het tijdschema behoorlijk uit voordat we Studio B in konden. Het concert van The Flower Kings verliep wat anders dan verwacht, want Roine Stolt was niet in orde en daarom speelde hij zijn gitaarpartijen zittend. Hij deed wel wat aankondigingen maar liet vrijwel alle zang over aan Hasse Fröberg, die dit vrijwel zonder voorbereidingstijd moest doen. Een aardige poging maar ook door het gemis van Jonas Reingold klonk de muziek duidelijk anders en wat minder dan ik van andere concerten had onthouden.
Marillion: uitstekend op dreef
Via een klein stukje Dave Kerzner op het Pooldeck gingen we naar de grote zaal voor Marillion. Dat was een topconcert! De band en met name Steve Hogarth waren uitstekend op dreef. De charismatische frontman zong als in zijn jonge jaren en de band verraste door het gehele nieuwe album An Hour Before It’s Dark te spelen. Ter ondersteuning van al die arme mensen in de Oekraïne had Steve zijn nagels geelblauw gelakt. De band had een glashelder geluid en ondanks het gemis aan oud werk was het een puik concert. Deze dag kon nu al niet meer stuk.
Justin Hayward: prachtige arrangementen
Na Marillion direct door naar het volgende optreden, een semi-akoestische show van Justin Hayward, zanger en frontman van The Moody Blues, die in Studio B speelde. Wat een uitstraling heeft deze 75-jarige muzikant nog en wat een stem! Onze verwachtingen waren vooraf niet al te hoog gespannen, maar dit optreden van Hayward overtrof onze stoutste verwachtingen. Hij speelde samen met drie muzikanten: Mike Dawes op gitaar, multi-instrumentaliste Julie Ragins en fluitiste Karmen Gould. Wat een smeuïge verhalen vertelde deze man en wat een prachtige arrangementen bevatten zijn muziek! Dit was ‘the best of The Moody Blues’ aangevuld met een prachtige uitvoering van Forever Autumn van War Of The Worlds van Jeff Wayne.
Al Di Meola: ver-van-ons-bedshow
Daarna gingen we naar het Pooldeck om te zien hoe de Polen van Riverside door de storm bijna van het podium geblazen werden! Nadat we een hapje hadden gegeten keerden we weer terug naar het Royal Theater voor een concert van Al Di Meola. Sinds de dagen van Return To Forever is hij eigenlijk bij ons wat in de vergetelheid geraakt, maar wij hoopten op een show van formaat. Natuurlijk is Di Meola een fantastische gitarist, maar een akoestisch optreden met alleen een percussionist als een van de hoofdacts van deze Cruise hadden we toch niet verwacht. De arrangementen van enkele nummers van The Beatles waren aardig, maar voor het overige was het voor ons een ver-van-ons-bedshow.
Alex Machacek: fabelachtig goed, maar niet aan ons besteed
Tegen middernacht bezochten we District 97, maar de muziek van deze band was voor onze oude prog-oren toch wel erg hard, zowel letterlijk als qua muzikale presentatie. Verder die nacht pikten we nog een stuk show mee in het zeer bescheiden gevulde Royal Theater, waar de Oostenrijkse gitarist Alex Machacek optrad met drummer Herbert Pirker en bassist Raphael Preuschl. De drie heren speelden absoluut virtuoos, maar hadden vrijwel uitsluitend oog voor elkaar en hun instrument. Het contact met het publiek was nagenoeg nihil. Machacek geldt voor mij als de Allan Holdsworth van nu. Hij is een fabelachtig goede gitarist, maar zijn fusion, jazzrock en jazzmuziek bleken helaas niet aan ons besteed.
Al Stewart: geen prog, maar ad rem en onderhoudend
Op dag 3 meerde het cruiseschip aan in Labadee, Haïti, maar wij verkozen om op het schip te blijven. We pakten een stukje mee van Dave Cureton, de voorman van IOEarth die een sterk staaltje van stevige prog ten gehore bracht en enthousiast vertelde dat hij momenteel de laatste hand legt aan een nieuw bandalbum. Vervolgens gingen we naar het Pooldeck voor Jane Getter, maar evenals als bij andere bands en artiesten vroegen wij ons af wat haar muziek met prog te maken heeft.
We stonden tijdig in de rij om rond half vier vooraan te kunnen zitten bij een concert van folklegende Al Stewart, hoewel zijn muziek nu ook niet direct tot prog kan worden gerekend. De folkzanger grapte er vrolijk op los en vertelde hoe hij in 1977 opeens een popster werd toen hij een wereldhit scoorde met Year Of The Cat nadat hij al zes albums had uitgebracht. Hij lichtte zijn puntige en intelligente teksten kort toe en hij ging in op de actualiteit door de oorlog in Oekraïne te vergelijken met Poetin en Raspoetin, iets dat het Amerikaanse deel van het publiek ontging. Toen hij vroeg om vooral zijn medemuzikanten te ondersteunen met een hartelijk applaus nadat er een fraaie solo ten gehore was gebracht, reageerde hij met een schaterlach. Vervolgens kreeg hij een klaterend applaus toen hij zijn gitaar aan het stemmen was. Hij reageerde ad rem: “Zoveel applaus heb ik van mijn leven voor een D-akkoord nog nooit gehad.” Stewart gaf een prima concert met een geweldige band en zijn mooiste nummers, zoals Time Passages, On The Border en uiteraard Year Of The Cat kwamen allemaal voorbij. Deze rasartiest van 76 bleek nog ‘on the top of his game’!
Moon Safari: magistrale a-capellazang
Dan weer even naar het Pooldeck om een deel van het concert van Lifesigns, de band van John Young, mee te pikken. Hoewel de band echte prog speelde, was het gebodene voor onze smaak toch wat te vlak met te weinig kippenvelmomenten. Dan weer terug naar Studio B op deck 3 waar Moon Safari na lange tijd weer eens live te zien was. Het gemis van leadzanger Petter Sandström, die in Zweden was achter gebleven, omdat hij net voor de tweede keer vader geworden was, werd eigenlijk verrassend goed gecompenseerd door vooral Simon Åkesson, die gelukkig weer helemaal terug was. De band gaf een uitstekend optreden met de aankondiging dat er een nieuw album op til is. Als toegift brachten de vijf heren een prachtig stukje a-capellazang zonder microfoon: magistraal! Helaas werd bij verschillende optredens gebruik gemaakt van blauw en rood licht, waardoor de fotografie niet altijd goed uit de verf kwam…
Alan Parsons: verbluffend goede geluidskwaliteit
Na een heerlijk diner was het tijd voor het belangrijkste optreden, namelijk Alan Parsons in de grote zaal. Vanzelfsprekend had de band een verbluffend goede geluidskwaliteit met voortreffelijke vertolkingen van het beste werk van The Alan Parsons Project. Het was opvallend dat zwaargewicht Parsons diverse nummers zong die oorspronkelijk waren opgenomen met zang van wijlen Eric Woolfson. We konden ons ook nu weer afvragen of je de muziek van Parsons prog kunt noemen, maar hoe dan ook: het concert stond als een huis.
Het was inmiddels alweer ruim na elven en via het Pooldeck bekeken we eerst kort naar het optreden van Haken en daarna de Zappa Band in Studio B. Beide optredens waren voor ons niet interessant genoeg, dus was het tijd voor de broodnodige nachtrust.
Saga: oude krakers, vlekkeloos gespeeld
Dag 4 begon verhoudingsgewijs vroeg. Met het fantastische optreden van Moon Safari nog vers in het geheugen wilden we die band nog wel een keer zien, dit keer om elf uur op het Pooldeck. De band gaf wederom een puike show waarbij Simon Åkesson zelfs nog beter uit de verf kwam dan in Studio B. Hopelijk weet deze kruising tussen Yes en The Beach Boys het hoge niveau van de eerdere albums vast te houden. Het nieuwe materiaal klonk in elk geval veelbelovend!
Helaas moesten we noodgedwongen het concert voortijdig verlaten, want we wilden op deck 3 in de grote zaal een goede plek hebben omdat Saga daar om één uur zou spelen. De band bestaat dit jaar 45 jaar en men haalde tal van oude krakers van stal om de show op te luisteren. Bassist Jim Crichton heeft de band inmiddels verlaten; zijn vervanger is Dusty Chesterfield. Tijdens het concert lag de nadruk vooral op de eerste vijf albums. Hoewel Ian Crichton een behoorlijk volume produceerde, waardoor het geluid extreem vervormde, werden de nummers vlekkeloos gespeeld. Michael Sadler – nu met baard – zong feilloos en minstens even goed als veertig jaar geleden. Een verbluffende prestatie!
Protocol: niet aan onze oren besteed
Na deze heerlijke ‘trip down memory lane’ gingen we terug naar het Pooldeck waar Adrian Belew (ex-King Crimson) speelde samen met bassiste Julie Slick en drummer Johnnie Luca. Waanzinnig zo veel geluiden Belew uit zijn gitaar wist te toveren, maar helaas… smaken verschillen en zijn muziek sprak ons niet echt aan. Aan het einde van de middag speelde de legendarische drummer Simon Phillips met Protocol eveneens op het Pooldeck. Zijn internationale band bestaat verder uit bassist Ernest Tibbs, saxofonist Jacob Scesney, gitarist Alex Sill en op toetsen de Venezolaan Otmaro Ruiz. In tegenstelling tot zijn bijdragen aan The Who en vooral zijn lange periode bij Toto, is de muziek van Protocol vooral fusion en jazz georiënteerd en dat is helaas ook niet aan onze oren besteed.
Transatlantic: show verrijkt met fraaie beelden
Dan maar tijdig naar hoofdact Transatlantic. Ook nu begon het concert veel later dan gepland en ondanks de gedegen voorbereiding en de soundcheck viel het concert ons niet mee. Roine Stolt was amper in staat om te zingen, hoewel dat heel redelijk werd opgevangen door gastmuzikant Ted Leonard. Bijna zoals gewoonlijk had Neal Morse problemen met zijn stem, maar zijn toetsenspel, zijn vrolijkheid en de leuke interacties met drummer Mike Portnoy (ex-Dream Theater) werkten aanstekelijk. Uiteraard werd veel materiaal gespeeld van het laatste album The Absolute Universe en werd de show verrijkt met fraaie beelden op het megagrote scherm achter de band. Doordat dit concert uitliep, kwam ons plan om Nektar in Studio B te zien te vervallen en konden we na ons avondeten vrijwel direct weer terug naar de grote zaal voor Riverside.
Riverside: zichtbaar geëmotioneerd
De Polen begonnen in plaats van tien uur pas om kwart over elf. Ze kregen gaandeweg het concert gelukkig een overweldigende bijval van het grotendeels Amerikaanse publiek. Na hun moeizame en ‘stormachtige optreden’ op het Pooldeck waren de vier muzikanten zichtbaar geëmotioneerd door deze enorm positieve feedback. Mariusz Duda en de zijnen speelden dan ook werkelijk voortreffelijk en hadden wat ons betreft als hoofdact geprogrammeerd moeten worden. Helaas was de band vrijwel gelijktijdig geprogrammeerd met Wishbone Ash, dus mede door het uitlopende tijdschema ging die show aan onze neus voorbij.
Haken: erg zware kost
Ook dag 5 – de laatste dag – begon nogal vroeg. Er was nu tevens de mogelijkheid om het schip te verlaten, want de laatste stop voor de reis terug was CocoCay op de Bahama’s. Door een onverwacht medisch probleem bij ondergetekende kwam ons plan om Protocol in de grote zaal te gaan zien te vervallen en was ons eerste concert opnieuw de Martin Barre Band op het Pooldeck om half drie. In de brandende zon en met weinig wind was het echt afzien voor de bandleden, want het was snikheet. Barre speelde wederom veel nummers van Jethro Tull, maar wel met een iets andere setlist dan tijdens de vorige show. Omdat Haken om half vier in de grote zaal zou spelen, konden we niet het hele concert volgen want we wilden weer graag vooraan zitten bij deze Engelse progmetalformatie.
Na ontvangst van ‘flitsende brilletjes’ daalde er een lawine van geluid op ons neer en behoudens een stukje Owner Of A Lonely Heart en het prachtige op Gentle Giant geïnspireerde Cockroach King was het voor onze smaak erg zware kost die de heren brachten. Gezien de enthousiaste reacties van het publiek kreeg Haken echter loon naar werken en kwalitatief was de band ook buitengewoon goed op dreef, maar een toegift zat er ook nu niet in.
Pattern Seeking Animals: meer dan de moeite waard
Qua tijdschema lukte het maar net om ook vooraan te zitten bij de Pattern Seeking Animals die om half zes in Studio B optraden. Ted Leonard bleek ook hier een uitstekende frontman te zijn en daarnaast een behoorlijk goede gitarist. In plaats van bandlid en belangrijkste componist John Boegehold werd het drietal Leonard, bassist Dave Meros (Spock’s Beard) en drummer Jim Keegan (Spock’s Beard) nu aangevuld met toetsenist Dennis Atlas en toetsenist-gitarist Walter Ino. Hoewel Atlas zich meer als een hardrockmuzikant profileerde, was het optreden meer dan de moeite waard. Natuurlijk lag de nadruk op het materiaal van het laatste album Only Passing Through, maar deze liveband speelde kwalitatief hoogstaande prog, zoals wij als liefhebbers dat graag horen.
Daver Kerzner: vlakke en monotone zang
Nadat we even een ‘pitstop’ hadden gemaakt in een van de vele eetgelegenheden volgde om acht uur Saga op het Pooldeck. Wederom gaf de band een flitsende show met heerlijke nummers uit de oude doos. De gitaar van Ian Crichton klonk nu nog beter, Michael Sadler zong wederom fantastisch en Don’t Be Late kwam nu wél aan bod in tegenstelling tot het eerdere optreden. Nu werd ineens het tijdschema strak nageleefd en dus mocht Saga tot ons grote verdriet geen toegift spelen.
Dan maar snel naar beneden waar Dave Kerzner in Studio B speelde. Naast Matt Dorsey (ProgJect) waren er meer oude bekenden zoals drummer Nick D’Virgilio (Big Big Train), bassist Billy Sherwood (Yes), zangeres Durga McBroom en gitarist Fernando Perdomo. Evenals de muziek van Lifesigns was die van Kerzner – compleet met zijn wonderbaarlijke samples – het nèt niet voor ons, hoe goed er ook gespeeld werd. De zang van Kerzner was erg vlak en wat monotoon en zijn muziek klonk nogal herkenbaar.
The Flower Kings: niet het niveau van weleer
De afsluitende show van deze cruise was het tweede concert van The Flower Kings. Gelukkig was Roine Stolt zo ver hersteld dat hij nu gewoon kon staan, maar de zang bleef een probleem en werd wederom – zij het nu gedeeltelijk – overgenomen door Hasse Fröberg. Nu ik dicht bij de muzikanten zat, was goed te zien en te horen dat Roines broer en bassist Michael Stolt echt een niveau tekort schoot in vergelijking met Jonas Reingold die momenteel bij Steve Hackett speelt. Voeg daarbij een nummer dat afgebroken en opnieuw ingezet moest worden omdat er iets mis ging, dan is de conclusie gerechtvaardigd dat The Flower Kings met Roine Stolt – die weliswaar niet in optimale conditie was – en in deze bezetting toch niet het niveau van weleer kan evenaren.
Uit diverse reacties was te horen dat veel liefhebbers de programmering van deze Cruise To The Edge geweldig vonden, maar wij vonden het aantal pure progacts onder de maat. Mede door alle technische problemen en de uitlopende schema’s was onze conclusie dat deze Cruise muzikaal gezien niet aan onze verwachtingen beantwoordde, ondanks het geweldige culinaire niveau en de uitstekende service van het personeel. Jon Kirkman kondigde alweer een volgende editie aan, maar die zal zeer waarschijnlijk plaatsvinden zonder deze twee Nederlanders.
Complete line up:
Hoofdacts: Marillion, Alan Parsons, Transatlantic, Al Di Meola.
En verder: Riverside, Saga, Al Stewart, The Flower Kings, Adrian Belew, Protocol, Justin Hayward, Martin Barre, Haken, Jakko Jakszyk, The Zappa Band, Pain Of Salvation, Wishbone Ash, McStine & Minneman, Moon Safari, Lifesigns, Klone, Claudio Simonetti’s Goblin, Nektar, Dave Cureton, District 97, Stu Hamm, Jane Getter Premonition, Pattern Seeking Animals, Dave Kerzner, Alex Machacek, McBroom Sisters, Fernando Perdomo, Adam Holzman, Gabriel, Marbin, Casey McPherson, Brook Hansen, Alan Hewitt & One Natio