Mindscapes is het vierde studioalbum van The Windmill, een sextet uit Noorwegen dat al sinds 2001 bestaat. Geen bijster productieve band dus. Met als grootste inspiratiebron de muziek van Camel weten de kenners ongeveer in welke richting de muziek gaat. De bezetting is in de loop der jaren wel wat gewijzigd met name door verschillende drummers, maar ook medeoprichter gitarist Bent Jensen stapte in 2010 op. Hij werd vervangen door Stig André Clason. The Windmill was in Nederland slechts eenmaal live te zien: in 2023 in Valkenburg. Mindscapes bevat slechts vier composities die samen goed zijn voor zo’n 41 minuten muziek, de originele lengte van een lp dus. De eerste track is een heuse epic van ruim 22 minuten die opent met een mooi, symfonisch instrumentaal stuk. Vervolgens een rustige passage met vooral piano en zang, waarna bas, drums en gitaar ook meedoen: melodieuze neoprog in een gematigd tempo. Rond de zevende minuut volgt een wat meer uptempo stukje dat richting Jethro Tull gaat in de periode van het album A (1980) met onder meer een dwarsfluit en een aardige synthsolo. Even later verandert weliswaar het tempo maar de muziek blijft nadrukkelijk als Jethro Tull met zang klinken. Net voorbij de elf minuten volgt weer een wat rustiger stukje met piano, bas, drums, fluit en zang waarna ook de gitaar weer meedoet. Zo rond de zestiende minuut klinkt de muziek wéér anders, waarin de gitaar de melodielijn bepaalt. Vanwege de milder klinkende dwarsfluit refereert de stijl wat meer aan Camel. Een minuut of vier voor het einde hoor je een wat rauwere passage die opent met orgel, waarna de piano en de gitaar het overnemen. Even later volgen de drums en de basen wordt de fluit vervangen door een saxofoon. Het laatste stuk klinkt als een kruising tussen Camel en Solution. De tweede track Calton Hill, is wat meer rechttoe rechtaan en had op een album van Arena kunnen staan, afgezien van de saxofoonsolo. Het derde nummer I Still Care begint met piano en bas, waarna zanger Erik Borgen invalt. Dan volgt de fluit en uiteindelijk valt de hele band in. Het tempo blijft laag maar de instrumentatie van deze ballad wordt wel iets voller. De laatste track heet Nothing In Return en is wat steviger. Door het wat Martin Barre-achtige gitaargeluid en de wijze waarop Morten Clason de dwarsfluit bespeelt, gaat de muziek weer duidelijk richting Jethro Tull, maar wel met forse bijdragen van de synthesizer. De eerste twee albums van The Windmill scoorden een ‘vette krent’ in iO Pages, maar Tribus en Mindscapes doen dat niet. De muziek is goed verzorgd, klinkt gepolijst, maar is eigenlijk te kort en lijkt naar mijn smaak ook ‘te veel op…’ Na een pauze van zes jaar is dit zeker geen schijfje dat je van je stoel blaast.