“De fans begrijpen hoeveel energie, ambitie en passie ik in deze productie heb gestoken”
(Tekst: Menno von Brucken Fock, eindredactie: Peter Willemsen, foto's Frank Bornemann: Kate Cymmer)
Frank Bornemann is al vanaf de oprichting van de band in 1969 de spil van de Duitse art-rockband Eloy. Ondanks de vele bezettingswisselingen heeft Bornemann steeds kans gezien om de erfenis van een van de belangrijkste Duitse bands in dit genre verder uit te breiden. Wat begon als een soloproject werd dankzij de participatie van diverse bandleden toch weer een Eloy-album, waarbij bassist Klaus-Peter ‘Matze’ Matziol, de belangrijkste en meest constante bijdragen leverde. Geïnspireerd op het nummer Jeanne d’Arc, dat op het album Destination (1992) verscheen, begon Bornemann vele jaren geleden aan zijn magnum opus, dat oorspronkelijk gepland was als theaterstuk. Hoe meer hij in de geschiedenis van de Franse heldin dook, des te intensiever en dieper is hij gaan speuren en graven en thans beschouwt hij zichzelf als een van de meest complete deskundigen op het gebied van het leven van Jeanne d’Arc. Hij deed dat samen met zijn partner Brigitta met wie hij al ruim vijftig jaar getrouwd is. Het verhaal paste zowel muzikaal als geschiedkundig niet op één album. Om zichzelf meer tijd te gunnen, werd in 2017 The Vision, The Sword And The Pyre, part 1 uitgebracht, gevolgd door The Vision, The Sword And The Pyre, part 2 in 2019. Daarna diende de covidpandemie zich aan.
Voor veel artiesten was dat het moment om nieuwe muziek te schrijven en zo verging het Bornemann ook. Hij moest in die periode ook herstellen van een blessure die hij had opgelopen bij een val met de fiets en hij had de zorgen voor Brigitta die met terugkerende herniaklachten te maken kreeg. Tot overmaat van ramp kwam ook hun dierbare huisgenootje Gizmo, een Shih Tzu reutje, te overlijden met als diagnose alvleesklierkanker. Het hondje was negen jaar oud. Ondanks deze moeilijke periode vond Bornemann toch de energie om nieuwe muziek te schrijven en hij vertelt hoe een en ander is gegaan. Naast Bornemann is bassist Klaus-Peter Matziol de meest constante factor op veel Eloy- albums. Zijn karakteristieke basspel is mede de smaakmaker van het Eloy-geluid. Matziol verruilde het leven als bandlid voor een functie bij Rieger Konzertagentur, een bedrijf dat tournees en concerten voor artiesten organiseert met als slogan The Serious Art of Promotion. Het bedrijf is uitgegroeid tot een zeer succesvolle onderneming waar Matziol thans de leiding heeft. Hij beantwoordde mijn vragen per e-mail.
Hallo Frank! Fijn dat ik weer in Hannover te gast mag zijn in je nieuwe studioruimte! Ik ben benieuwd hoe Brigitta en jij de covidperiode hebben beleefd en doorstaan.
“We hebben eigenlijk helemaal geen last gehad van corona althans niet wat onze gezondheid betreft. De lockdown had uiteraard wel gevolgen voor de beschikbaarheid van muzikanten en vooral van geluidstechnici. Daarnaast konden we een voor onze begrippen erg lange periode niet naar ons appartement in Parijs, dus zoals velen waren we aan huis gekluisterd.”
Wat is de reden dat het nieuwe album zo lang op zich heeft laten wachten? Kon je een beroep doen op je oude bandleden?
“De belangrijkste reden waarom Echoes From The Past zo lang op zich heeft laten wachten, is het feit dat de juiste mensen, mijn oude bandleden, niet beschikbaar waren. Michael Gerlach runt een bedrijf in de zorg. Hij werd tijdens de covidperiode compleet overladen met werk en hij had absoluut geen tijd. Helaas moest ook Hannes Folberth niet thuis geven vanwege de verzorging van zijn terminaal zieke echtgenote, die inmiddels is overleden. Voor zover mij bekend heeft Hannes zich nu ook helemaal teruggetrokken uit de muziek, terwijl Gerlach op dit moment wel actief schijnt te zijn met een eigen band. Bodo Schopf woont en werkt nog steeds in Italië dus om hem laten invliegen voor een opname was gewoon te duur. Jürgen Rosenthal kampt voor zover ik weet met artrose en drumt niet meer en ook toetsenman Detlev Schmidtchen is gestopt met spelen. Met Klaus-Peter heb ik een van de beste bassisten ter wereld! Zonder hem zou er geen Eloy zijn! Van mijn drie favoriete bassisten, te weten John Entwistle (The Who), Chris Squire (Yes) en Geddy Lee (Rush) zijn er twee overleden en de derde speelt niet meer, dus in feite is Klaus-Peter voor mij nu nummer één! Mijn grootste ergernis was het vinden van een goede geluidstechnicus. De een nam ontslag, met de volgende had ik totaal geen klik, de daaropvolgende moest opeens weg voor een lange vakantie en op een gegeven moment dacht ik iemand te hebben gevonden, maar die werd vervolgens ziek! Toen ik dan uiteindelijk de juiste persoon gevonden had, was ik een dik jaar verder! Van die valpartij met de fiets heb ik erg lang last gehad, maar ik ben inmiddels helemaal hersteld en klachtenvrij. Mijn vrouw heeft minder geluk gehad; zij werd tweemaal geopereerd aan een hernia maar ze heeft nog dagelijks klachten aan haar rug.”
Heb je enig idee hoe de fans gereageerd hebben op de voorafgaande twee albums over Jeanne d’Arc?
“Ik heb de indruk dat de Eloy-fans de beide Jeanne d’Arc-albums positief ontvangen hebben. Ze hebben begrepen dat deze albums als een rockopera zijn bedoeld en niet als een album met verschillende songs en tekstueel verschillende onderwerpen. De media reageerden ook erg positief. De fans begrijpen hoeveel energie, ambitie en passie ik in deze productie heb gestoken misschien wel het magnum opus van Eloy. Beide voorgaande albums hebben ook hoge posities in de hitlijsten bereikt en daarnaast veel culturele belangstelling gewekt.”
Jouw oorspronkelijke insteek voor dit project was om er een theatervoorstelling van te maken. Dat zou betekenen dat er behalve een zeer forse financiering heel veel mensen zoals acteurs, muzikanten en ondersteunend personeel bij betrokken moeten zijn nog afgezien van de kostuums en dergelijke om zoiets van de grond te krijgen. Is dat nog wel een reële optie?
“Ten tijde van de coronapandemie was een dergelijk plan volstrekt onuitvoerbaar geweest, maar nu bestaat naar mijn idee die mogelijkheid wél. Er is vooral in Frankrijk veel belangstelling voor een grootschalige theaterproductie en zowel de muzikale als de geschiedkundige basis is sterk genoeg, dus ik blijf optimistisch! Ik zal op korte termijn beginnen met een script te schrijven voor de theaterversie in samenwerking met een Franse vriend die een professioneel schrijver is.”
Je was ooit van plan om de albums Ra en Destination grondig te herzien en opnieuw uit te brengen. Staat dat nog steeds op jouw ‘to do’ lijst?
“Als het even kan, wil ik proberen zowel Jeanne d’Arc in het theater te realiseren als heruitgaven uit te brengen van de deels opnieuw opgenomen albums Ra en Destination, maar ik moet wel zeggen dat het Jeanne d’Arc-project absoluut prioriteit heeft.”
Naast je pensionering, wat heel normaal is op jouw leeftijd, zijn er voldoende andere projecten waar je je op had kunnen richten. Vanwaar de beslissing om voor een derde Jeanne d’Arc album te gaan?
“Omdat een band met leden die samenwerken al een heel lange tijd niet meer heeft bestaan en ik de mogelijkheden had om veel zelf te doen, was het puur mijn besluit om voor een derde album te gaan. Ik kon alle muziek zelf schrijven, alle teksten zelf samenstellen én de productie doen omdat ik een eigen studio heb. Ik wist dat ik kon rekenen op bassist Klaus-Peter Matziol en ik kon daarnaast beschikken over de hulp van toetsenman Steve Mann en drummer Stephan Emig, die ook alle drie deel uitmaken van de huidige bezetting van Eloy. Engelsman Steve heeft ook geholpen om de teksten op taalkundige juistheid te controleren. Verder heb ik incidenteel van de diensten van enkele andere muzikale vrienden gebruik kunnen maken.”
Je meldde dat je in jouw nieuwe studio kunt beschikken over de allernieuwste apparatuur. Kun je daar iets over vertellen? Gebruik je bijvoorbeeld ook computersoftware als Pro Tools?
“Ik maak zeker gebruik van Pro Tools, maar dat doe ik vaak in combinatie met analoge apparatuur. Digitale technologie maakt het leven wel een stuk simpeler, maar uiteindelijk maakt dat niet het verschil: je hebt een visie nodig en compositorisch vermogen om nieuwe muziek te kunnen creëren!”
De platenmaatschappij Artist Station was eerst toch alleen een distributiekanaal?
“Dat klopt. In feite is alles hetzelfde gebleven, vroeger was Artist Station Records alleen voor de distributie, maar inmiddels is dit bedrijf verder gegroeid en verschaft het mij ook het label Drakkar, waardoor dit album wereldwijd verkrijgbaar zal zijn. De samenwerking is als vanouds uitstekend.”
Je vertelde dat je van plan bent om bij voorkeur nog voor Kerstmis 2023 een boxset uit te brengen van de drie albums. Je zou de mogelijkheid kunnen benutten om extra materiaal toe te voegen! Is een release voor Kerstmis wel realistisch en wat wordt de inhoud van die box?
“Voor wat betreft een releasedatum moet je ergens naar streven, maar ik laat me niet onder druk zetten om een bepaalde deadline te halen. We overleggen over de inhoud van die trilogiebox, maar voor nieuwe muziek ter aanvulling zijn momenteel geen vastomlijnde plannen, wel mogelijke varianten van bestaande muziek en in elk geval een geremasterde versie van ‘part II’ want productioneel gezien, ben ik daar achteraf niet zo gelukkig mee. Waar nodig kan ik een beroep doen op Klaus-Peter, Steve en Stephan Emig. Vast staat al wel dat er een boekwerkje bij zal zitten in het Duits, Frans en Engels en een toevoeging van de literaire inhoud op basis van al mijn naspeuringen over het leven van Jeanne d’Arc. Zeer waarschijnlijk zal er ook een prachtige illustratie aan worden toegevoegd.”
Interview Klaus-Peter Matziol, juni 2023
(Tekst: Menno von Brucken Fock, eindredactie: Peter Willemsen)
“Bij Eloy kon ik vrijuit spelen en zo heb ik waarschijnlijk een eigen stijl ontwikkeld”
Klaus-Peter, hoe ben jij in de muziek terechtgekomen? Heb je daarin onderricht genoten?
“Ik ben in de late jaren zestig begonnen met gitaar spelen in verschillende amateurbandjes. Evenals veel bandjes in die tijd speelden we voornamelijk bekende nummers. Met de band The Generals traden we op in het voorprogramma van The Rattles, die toen redelijk populair was in Duitsland. Pas veel later ben ik overgestapt van gitaar naar basgitaar. Ik heb nooit les gehad van een muziekleraar; al doende heb ik mezelf alles geleerd wat nodig was om in een band te kunnen spelen.”
Eind jaren zestig zat je in de band Morrison Gulf samen met de latere Eloy-drummer Jürgen Rosenthal. Kun je daar iets over vertellen?
“Ha, ha, die band was geen lang leven beschoren. In mijn herinnering nog geen jaar! We hebben slechts enkele opgetreden gedaan en helaas geen enkel nummer opgenomen. Inderdaad, sinds die tijd ken ik Jürgen Rosenthal, die na het opheffen van Morrison Gulf bij The Scorpions ging drummen.”
Waarom ben je overgestapt van gitaar naar basgitaar en wie waren jouw inspiratiebronnen?
“Beginjaren zeventig richtte ik een band op, genaamd Boorturm. De instrumentatie van die band was wat vreemd, namelijk orgel, gitaar, saxofoon en drums. We kwamen er met repeteren al snel achter dat dit zonder basgitaar niet zou functioneren, dus besloot ik op dat moment om dan maar basgitaar te spelen. Ik vond dat uiteindelijk zo prettig dat ik dat ben blijven doen. Naar alle waarschijnlijkheid hebben basbeesten als John Entwistle van The Who en Chris Squire van Yes en anderen mij vast wel beïnvloed!”
Op de eerste twee Eloy-albums speelde medeoprichter Wolfgang Stöcker basgitaar die in 1973 de band verliet. Zijn vervanger was Luitjen ‘Harvey’ Jansen die tot 1976 basgitarist van Eloy was en op het derde en vierde album speelde. Hoe heeft jouw muzikale carrière zich ontwikkeld vanaf beginjaren zeventig tot het moment dat je bij Eloy terechtkwam?
“Ik heb me in Boorturm verder ontwikkeld als bassist. Naast eigen composities speelden we vooral instrumentaal werk van of beïnvloedt door bands als The Nice, Ekseption en Colosseum. We hebben destijds zelfs een ep opgenomen op een 2-track-recorder in de studio. Luitjen Jansen ging later met drummer Fritz Randow bij Epitaph spelen, nadat onder meer vanwege problemen met het Amerikaanse management de toenmalige bezetting van Eloy uiteenviel. Ik ontmoette Frank Bornemann, die op dat moment ook op zoek was naar een bassist en zo begon mijn Eloy-avontuur!”
Heb jij een bemiddelende rol gespeeld om Jürgen Rosenthal bij de samenstelling van de nieuwe Eloy-bezetting erbij te halen?
“Min of meer. Ik wist dat Frank ook op zoek was naar een nieuwe drummer dus het was vrij logisch om Jürgen voor te dragen. Ik wist dat Jürgen en Frank elkaar al kenden, omdat Frank in 1974 betrokken was bij de productie van Fly To The Rainbow van The Scorpions.”
Jij behoort samen met Chris Squire, John Entwistle en Geddy Lee tot mijn favoriete bassisten. Ik heb me altijd afgevraagd waarom je niet in een supergroep terecht bent gekomen. Hoe kom je eigenlijk aan dat typische ’Matze-geluid’?
“Ha, ha, niet in een supergroep? Geen idee… geen commentaar! Bij Eloy kon ik vrijuit spelen en zo heb ik waarschijnlijk een eigen stijl ontwikkeld. De techniek om te bassen met een plectrum heb ik overgehouden uit mijn tijd als gitarist. Dat geeft de bas mijns inziens een meer transparant en krachtiger geluid.”
Waar komt die bijnaam eigenlijk vandaan?
“Die had ik als kind al en dat is uiteraard een afgeleide van mijn familienaam.”
Toen Rosenthal en Schmidtchen Eloy verlieten namen zij een verbluffend goed album op, namelijk Ego On The Rocks. Hebben zij jou ook gevraagd om met hen iets nieuws te gaan doen en wat vind je eigenlijk zelf van dat album?
“Jürgen en Detlev zijn uit eigen beweging opgestapt en inderdaad, ze hebben mij ook gevraagd Eloy te verlaten om met hen een nieuw avontuur te beginnen. Daar had ik niet veel trek in, omdat ik nog volop met Eloy bezig was. Ik vind het overigens wel een heel aardig album!”
Tussen 1984 tot 1994 bestond Eloy feitelijk niet meer. Hoe kijk je nu terug op deze periode?
“In het heden terugkijkend op die periode vind ik het bijzonder spijtig dat het zo gelopen is. In de toenmalige bezetting speelde Eloy echt geweldig en dat opende overal deuren, ook internationaal. Helaas waren persoonlijke spanningen tussen de bandleden van dien aard dat het uiteenvallen van de band vrijwel onvermijdelijk was, maar eeuwig jammer was het wel.”
Het album KPM werd door jou samen met de twee Eloy-leden Hannes Arkona en Hannes Folberth in 1984 uitgebracht. Was Eloy toen al uiteen gevallen of was dit feitelijk een nevenproject?
“Het was een nevenproject waarmee ik enkele jaren daarvoor al begonnen was. Het had niets van doen met de breuk tussen de bandleden van Eloy. Overigens werd het album al in 1983 uitgebracht met Duitstalige zang.”
Het album Codename Wildgeese uit 1984 werd zelfs niet in de discografie vermeld op de website van Eloy. Daarop speelden alle bandleden van de toenmalige bezetting met uitzondering van Bornemann. Wat is het verhaal van dit album en heeft het een rol gespeeld bij de breuk?
“Nee, dat was filmmuziek voor de film Codename Wildgeese met onder anderen Lee van Cleef, Ernest Borgnine en Lewis Collins, waarvoor Hannes Arkona, Hannes Folberth, ikzelf en vooral Jan Němec, onze geluidstechnicus, de muziek hebben geschreven. Het album is met medeweten en toestemming van Frank onder de naam Eloy uitgebracht, zodat ook de Eloy-fans dit album zouden opmerken. Het had niets te maken met het uiteenvallen van de band.”
Dan Echopark. Het eerste album van Echopark, waarop je opnieuw samenwerkte met Jürgen Rosenthal, werd uitgebracht na het uiteenvallen van Eloy. Echter, het tweede album Pretty Lies kwam uit toen Eloy weer nieuw leven was ingeblazen. Wat kun je daarover vertellen?
“Ach, dat was ook gewoon een nevenproject. Ik wilde heel graag iets solo doen en alles zelf kunnen regelen, maar ook bezig blijven als muzikant. Jürgen schreef alle teksten en deed de akoestische effecten en de stemcollages.”
De muziek op zowel KPM als op de beide albums van Echopark is totaal anders dan die van Eloy en ook jouw manier van bassen is niet te vergelijken met wat je op Eloy doet. Vanwaar die grote verschillen?
“Bij deze projecten probeerde ik zelf muziek te componeren en ik deed wat er op die momenten in me op kwam. De songs en de baslijnen zijn voornamelijk via de computer tot stand gekomen met keyboards. Ik heb waarschijnlijk onbewust geprobeerd om het anders te doen dan ik bij Eloy deed.”
Faust – The Rock Ballet uit 1989 is nog zo’n progrockalbum met zelfs vier voormalige Eloy-leden. Kun je daarover iets vertellen?
“Faust was een muzikaal project, dat Hannes Arkona, Hannes Folberth, Jim McGillivray, Kalle Bösel en ikzelf ontwikkelden onder de bandnaam Shade, nadat Eloy uiteengevallen was. Het was een zeer bijzondere uitdaging voor ons om met het Poolse Staatsballet in Lodz te mogen werken. Na de première in Polen is dit stuk ook in diverse theaters in Duitsland uitgevoerd. Een unieke ervaring!”
De Peter Rieger Konzertagentur werd opgericht in 1983. Hoe ben je betrokken geraakt bij dit zo succesvolle bedrijf, waarvan je momenteel zo’n beetje aan het hoofd staat?
“Toen Eloy uiteenviel werd het me pijnlijk duidelijk dat ik met musiceren alleen onvoldoende inkomen zou kunnen genereren om ervan te kunnen leven. Ik begon te werken als freelance tour-manager en werd zo vanaf de late jaren tachtig af en toe ingehuurd door Peter Rieger. Vanaf 1998 ging ik full-time voor dit bedrijf werken en ik werd vervolgens in 2004 benoemd tot bedrijfsleider. Deze functie vervul ik tot op de dag van vandaag en nog altijd met veel plezier!”
Heb je destijds enige opleiding gevolgd om al die facetten van deze complexe business onder de knie te krijgen?
“Nee, ik heb geen enkele scholing op commercieel gebied gehad. Al mijn kennis heb ik in de loop der jaren tijdens het werk vergaard. Mijn achtergrond als toerend bandlid heeft zeker bijgedragen aan mijn vorming en dat maakte het veel gemakkelijker om in deze business een rol van betekenis te kunnen spelen.”
Frank Bornemann blies Eloy nieuw leven in met toetsenist Michael Gerlach, waarmee hij twee albums produceerde: Ra en Destination. Wat is jouw visie daarop?
“Ach weet je, ik was in die tijd volop bezig met het werken als tourmanager en ik had feitelijk afscheid genomen van het leven als muzikant. Beide albums behoren zeker niet tot mijn favorieten, maar ik moet wel zeggen dat er enkele zeer aansprekende stukken op staan!”
Vanaf het moment dat Eloy weer nieuw leven was ingeblazen, was jij met Frank de enige constante factor. Wat was jouw rol in de jaren negentig?
“In die jaren was ik heel vaak op weg als tourmanager en was ik amper in staat om veel bij te dragen aan de voorbereidingen voor de diverse albums. Ik speelde tussen de bedrijven door mijn baslijnen in en uiteraard was ik bij de repetities aanwezig voordat de opnames van een album daadwerkelijk in de studio begonnen. Ik heb in die latere periode ook enkele tournees georganiseerd.”
Sommige bandleden ken je al bijna je hele leven. Heb je er behalve Frank nog dierbare vriendschappen aan over gehouden?
“Ik moet eerlijk bekennen dat het contact met voormalige bandleden zeer beperkt is, mede doordat vrijwel iedereen in een ander deel van het land of zelfs daarbuiten woont. We respecteren elkaar en we vinden het plezierig als we elkaar weer zien maar dat gebeurt uiterst zelden.”
Zo te horen ben je ondanks je drukke werkzaamheden bij Rieger er toch in geslaagd je techniek voor het basspelen op peil te houden. Houd je die techniek continu op peil of pak je alleen een bas als dat nodig is, bijvoorbeeld voor een nieuw Eloy-album?
“Zeker de laatste jaren heb ik ongelukkigerwijs verzuimd mijn instrument geregeld te bespelen en daardoor waren mijn vingertoppen zacht geworden. Vooral voor dit laatste album moest ik me er weer toe zetten om me goed voor te bereiden en het heeft me veel moeite en pijn gekost om het noodzakelijke eelt weer terug te krijgen op mijn vingertoppen om weer een fatsoenlijk partijtje te kunnen bassen!”
Jouw basspel is een wezenlijk onderdeel van het Eloy-geluid. Wat vind je eigenlijk van deze Jeanne d’Arc trilogie?
“Het was al heel lang de ultieme wens van Frank en die wens is met dit derde deel ook grotendeels ingelost. Alle songs en de teksten zijn van hem en ik weet dat hij er jarenlang met hart en ziel aan gewerkt heeft. Hij mag trots zijn op het eindresultaat. Om hem te ondersteunen in zijn ambities waren mijn bijdragen slechts de creatieve input van mijn basgitaar en omdat we elkaar al zo lang kennen gaat de samenwerking prima!”
Discografie:
Eloy (1971), Inside (1971), Floating (1974), Power And The Passion (1974), Dawn (1976), Ocean (1977), Live (1978), Silent Cries And Mighty Echoes (1979), Colours (1980), Planets (1981), Time To Turn (1982), Performance (1983), Metromania (1984), Codename Wildgeese (1984), Ra (1988), Destination (1992), The Tides Return Forever (1994), Ocean 2, The Answer (1998), Visionary (2009), Reincarnation On Stage (2014, live), The Vision, The Sword And The Pyre, part I (2017), The Vision, The Sword And The Pyre, part II (2019), Echoes From The Past (2023).