Afgezien van een optreden met orkest was het zo’n veertien jaar geleden dat de Canadese symfonische popvirtuoos Gino Vannelli zijn opwachting in Nederland maakte. De man die geschiedenis schreef met zijn langspeler Crazy Life, die nog geen 24 minuten klokte, maakte echter ook talloze onvergetelijke nummers gelardeerd met heerlijk toetsenwerk van - toen nog - zijn broer Joe.
In Paradiso in Amsterdam trad de zanger aan met twee toetsenisten, een gitarist, een fantastische bassist, een saxofonist en een vijfkoppig strijkje. Een wonderschone mengelmoes van klassiek, pop, symfo maar vooral ook jazz denderde uit de speakers en Vannelli zong als in zijn beste jaren. Hij dirigeerde, grapte en stond overduidelijk in het middelpunt. Vooral het klassieke Canto, de fantastische ballad It Hurts To Be In Love en het prachtige, symfonische Brother To Brother oogstten veel bijval van het aanwezige publiek en waar datzelfde publiek wat onwennig reageerde op de big bandversie van People Gotta Move was er veel respons en zong men mee bij de laatste toegift, namelijk de popversie van hetzelfde nummer. Als enige artiest van de avond vond ik een concert van anderhalf uur wel wat karig, maar de kwaliteit maakte veel goed, al was de technicus bij de solo’s af en toe iets te laat met het open draaien van een schuifje.
Gino Vannelli gaf een memorabel concert dat vooral de meer op jazz georiënteerde liefhebbers zeker zal hebben aangesproken. Het is niet te hopen dat het weer veertien jaar duurt voordat dit fenomeen weer in de lage landen optreedt!