Ondanks de minder goede dan verwachte weersgesteldheid was de opkomst zeer goed te noemen. Opvallend was, dat de rocktent eigenlijk bij alle shows zeer goed bezet was. Thunder toonde zich een geroutineerde opwarmer met hun rechttoe-rechtaanrock en op het hoofdpodium bewees de tweede generatie van Little River Band dat de huidige bezetting uitstekend op elkaar is ingespeeld, al pakt de muziek mij wat minder. Natuurlijk werden songs als It’s A Long Way There met groot vakmanschap gebracht.
Routinier Glenn Hughes - compleet met stralend kunstgebit - probeerde veelvuldig zijn hoge gilletjes uit, maar dat lukte lang niet altijd. De nummers van Deep Purple, waaronder opener Stormbringer, met JJ March op gitaar, zorgden voor groot enthousiasme. Mistreated kwam wat minder goed uit de verf. De nieuwere nummers leken voor de ouderen wat minder aansprekend. Chad Smith, de drummer van The Red Hot Chilli Peppers gooide aan het eind van de show zijn drumstel omver, wat ook aan oude tijden deed denken!
Groots bleek Styx, de band die 24 jaar niet meer in Nederland had gespeeld. Met Ricky Phillips en speciale gast en mede-oprichter Chuck Panozzo op bas en de weergaloze Todd Sucherman op drums, speelde de band I Am The Walrus en I Don’t Need No Doctor van de nieuwe cd Big Bang Theory en voor de rest eigenlijk allemaal werk uit de jaren zeventig. De vervanger voor Dennis DeYoung, de Canadees Lawrence Gowan toonde zich een perfecte entertainer en haalde aardige fratsen in en om zijn draaiende keyboard uit.
Voort ging het in de tent met Survivor (zie foto onder), die ondanks het iets minder goed uitgebalanceerde geluid, toch goed voor de dag kwam met Jimi Jameson die nog wonderlijk goed bij stem bleek te zijn. Verder was de aanwezigheid van gitarist Frankie Sullivan uiteraard ook goed merkbaar, waardoor het authentieke geluid toch heel redelijk werd gereproduceerd.
Kansas, de volgende grootmacht op het hoofdpodium was ook al zeer weinig te zien in Nederland.
Zonder Kerry Livgren speelt de band al een jaar of vier onafgebroken show na show, voornamelijk in Noord-Amerika. De band speelde goed en geconcentreerd maar weinig frivool. Later zou blijken dat spanningen hieraan ten grondslag lagen. Zanger en violist Robbie Steinhardt (zie foto links) zou korte tijd later worden vervangen door David Ragsdale. Natuurlijk werden Dust In The Wind en Carry On Wayward Son gespeeld naast vooral werk uit de bloeiperiode midden jaren zeventig. Bringing It Back van J.J. Cale kwam goed uit de verf, met daar tussenin ook nog een stukje Down The Road.
Dan in de tent een act die in de beginperiode wel met Kansas werd vergeleken, namelijk Foreigner. In dit geval stond alleen zanger Lou Gramm op het podium met een prima band. Men bracht een mengelmoes van solowerk en gelukkig veel nummers van Foreigner, zoals Double Vision en Cold As Ice. Veel toeschouwers waren enthousiast, maar persoonlijk herkende ik de stem amper en de door het medicijn prednison opgeblazen figuur al helemaal niet meer.
Met uitstekende begeleiders achter zich, konden de oudjes van Crosby, Stills & Nash bijna niet fout, al waren de stemmen van met name Steve Stills (zie foto links) omgekeerd evenredig met de buikomvang. Toch petje af voor de mooiste harmonies van de vorige eeuw: Carry On!
Dream Theater begon iets te laat, maar compenseerde dat ruimschoots met een extra toegift van 25 minuten.
Een afgeslankte James LaBrie (zie foto boven) was in zeer goede doen en met een perfect spelend kwartet, was dit wat mij betreft veruit het beste muzikantencollectief van het hele festival en een setlist om van te smullen met onder meer Sacrified Sons van het fantastische laatste album Octavarium. Het publiek was dolenthousiast, dus dat wordt komend najaar twee keer een uitverkocht huis in Amsterdam.
De uitsmijter Meatloaf (zie foto rechts) was voor uw recensent geen aansprekende act. Een goede show, dat wel en typisch Amerikaans, maar muzikaal heeft het geheel mijns inziens te weinig inhoud. Al met al was dit festival een prachtig evenement, waarbij het niet langer overlappen van de acts een groot winstpunt is. Bij een volgende editie wel graag wat meer ruimte voor de fotografen in de tent, want zo’n hoog podium maakt het schieten van goede plaatjes wel erg moeilijk!