Margaret's Children, het twaalfde album van Guy Manning, is eigenlijk de opvolger van Anser's Tree (2006) dat gebaseerd is op een bestaande stamboom. De productieve muzikant brengt de laatste jaren steevast een plaat per jaar uit. De muziek komt soms wat oubollig over en 's mans stem moet je liggen. Die stem is enigszins vergelijkbaar met een niet al te vaste, wat scherpere versie van Ian Anderson (Jethro Tull) in zijn goede dagen. De zeven composities, waarvan de langste ruim zeventien minuten klokt, hebben een wisselend karakter. De eerste track draait om drie akkoorden en wordt gedomineerd door toetsen, terwijl de saxofoon een gastrol vervult. Vooral de dwarsfluit geeft aan deze ouderwetse symfo een Jethro Tull-tikje mee. Track 2, grotendeels gebaseerd op twee akkoorden, is meer gitaar georiënteerd, terwijl de viool voor een folkloristische inslag zorgt. Dan de epic: een rustig begin met zang en akoestische gitaar met later onder meer violen gevolgd door een stukje dat flirt met jazzrock, afgewisseld door gedragen symfo. In het middenstuk hoor je een orkestratie die qua stijl verwant is aan The Moody Blues. Ook hier hoor je geregeld een herkenbare ode aan Jethro Tull. Vervolgens een wat vreemde eend in de bijt, namelijk late-nightmuziek met een wat jazzy karakter gemixt met rustige blues en gezongen door Julie King. 'Ian Anderson' gaat op de symfotoer in James Fairfax. Amelia Fairfax bevat wat oosterse invloeden naast de dwarsfluit en een niet al ingewikkelde solo op de elektrische piano. Het album sluit rustig af met Mannings zang, de vleugel bespeeld door Tim Leadbeater en solo's van de elektrische gitaar en de sopraansax.
Ik vind deze muziek niet afwisselend en spannend genoeg. De composities missen scherpte en kabbelen allemaal net iets te vlot weg. Toch is Margaret's Children een aardige toevoeging aan het oeuvre van een eigenzinnige muzikant die zeker aandacht verdient, maar die toch 'slechts' in de middenmoot van de progscene bivakkeert.