De tegenwoordig in Spanje woonachtige Ken Hensley, de gewezen en fameuze organist, toetsenist en gitarist van Uriah Heep, heeft na een lange periode zonder veel muziek, de draad weer opgepakt met het nieuwe album The Last Dance. Hij is ook in ons land te zien geweest met zanger John Lawton. De nieuwe cd is sinds 1999 zijn derde soloalbum, naast diverse activiteiten die gerelateerd zijn aan Uriah Heep. Het is gezien de historie, ’s mans roem en het feit dat hij meespeelt op het nieuwe album van Ayreon dat ik dit album recenseer, want met prog of symfo heeft zijn muziek weinig van doen. Je zou het melodieuze rock kunnen noemen die zwaar aanleunt tegen wat Uriah Heep vandaag de dag doet, maar dan iets zoeter. The Last Dance bevat elf mooie rocksongs met een iets lager en wat ingetogener zingende Ken Hensley met naast veel orgelwerk ook het nodige geweld op de slidegitaar. Vrijwel alle nummers zijn door Hensley geschreven en liggen lekker in het gehoor, maar voor mij voegt het weinig toe aan het al bestaande werk: te voorspelbaar, te veel ‘vintage’. Hij wordt daarbij geholpen door een handvol Spaanse muzikanten. Het is echter wel goed om te horen dat Hensley zijn best doet om weer aan te sluiten bij het classic rockfront. De productie is wat brij-ig, misschien met opzet om het oude geluid te benaderen. De titeltrack, tevens de langste met ruim acht minuten, is een topper die herinneringen oproept aan het beste van Uriah Heep uit de jaren zeventig: een opvolger van July Morning! Ik hoop dat Ken Hensley voor zijn volgende album meer van dit soort ijzersterke nummers opneemt.The Last Dance in dat in zijn totaliteit helaas niet.