Enigszins onverwacht komt Alan Simon, na zijn succesvolle trilogie Excalibur (2007-2012), toch met een vierde deel al kan ik in de teksten weinig relaties met het beroemde zwaard of met een draak ontdekken. Opnieuw doen veel grootheden mee uit zowel de folkhoek (Alan Stivell, Moya Brennan (Clannad), Sonja Kristina (Curved Air), Siobhan Owen en Maite Itoiz) als uit de rockscene (onder anderen Martin Barre (ex-Jethro Tull), Bernie Shaw (Uriah Heep), Michael Sadler (Saga), Roberto Tiranti (ex-Labyrinth), Jesse Siebenberg en John Helliwell (beiden Supertramp). Daarnaast doet het Bohemian Symphony Orchestra uit Praag mee. Er wordt gezongen en soms gesproken in het Engels, maar af en toe ook in het Frans of Bretons. Voor de toetsen en de arrangementen deed Simon opnieuw een beroep op de Italiaan Marco Canepa. Het album bevat negentien tracks samen goed voor ruim 73 minuten luisterplezier. Stonehenge en Behind The Mist neigen naar Jethro Tull; de door Moya Brennan gezongen stukken uiteraard naar Clannad. I’m Not The Only One gaat richting softjazz en het door Tiranti gezongen Don’t Be Afraid klinkt als The Alan Parsons Project. Veel tracks vallen onder de noemer poprock, maar de folkinvloeden zijn steeds aanwezig. De symfonische inslag wordt vooral gerealiseerd door het orkest; de toetsen hebben een bescheiden rol. Het sluitstuk is weliswaar imposant maar de gothic sopraanzang van Maite Itoiz verschilt nogal van de overige stukken. Simon heeft opnieuw een degelijke rockopera afgeleverd, maar er is desondanks niet veel nieuws onder de zon. Toppertje op Excalibur IV – The Dark Age Of The Dragon is het door Michael Sadler gezongen Alone. Deze uitgave is uitstekend verzorgd in een digipack en met een uitgebreid boekje.