“Door onze gezamenlijke passie voor muziek hebben we erg veel plezier beleefd aan het opnemen van Silent Transition”
(tekst Menno von Brucken Fock, eindredactie Peter Willemsen)
De Zwitserse band Flame Dream zal niet bij alle progliefhebbers een belletje doen rinkelen. Dat komt mede doordat de zes albums die tussen 1979 en 1985 zijn opgenomen niet zijn uitgebracht bij een grote platenmaatschappij. In de jaren tachtig ging de muziekstijl, met name op het laatste album 8 On 6, de radiovriendelijke en commerciële kant op, zoals dat bijvoorbeeld ook het geval was bij Genesis, Yes, Marillion en het eveneens Zwitserse Irrwisch. Helaas bracht die verandering de band geen succes en Flame Dream leek na 1986 opgeheven. De onderlinge vriendschap van drummer Pit Furrer, bassist Urs Hochuli, zanger-blazer Peter Wolf en toetsenman Roland Ruckstuhl bleef gehandhaafd en alle vier bleven ze werkzaam in de muzieksector met onder meer theaterproducties, soundtracks, sessiewerk en design. Toetsenman Ruckstuhl was in de loop der jaren al begonnen met het digitaliseren van enkele oude albums, vanwege de continue vraag om die opnieuw uit te brengen. Het bleek echter niet mogelijk om aan die oude albums nieuwe muziek toe te voegen. Dat leidde ertoe dat Flame Dream besloot een compleet nieuw album op te nemen, mede om hernieuwde aandacht op de band te vestigen. Na 38 jaar stilte is Silent Transition een indrukwekkende comeback in de progressieve rock. Via een e-mail werden mijn vragen door alle bandleden beantwoord.
Hoe zijn jullie in de jaren zeventig als Flame Dream begonnen en wat voor scholing hebben jullie gehad?
“We waren eigenlijk allemaal nog bezig met onze opleidingen toen we met Flame Dream begonnen. Pit Furrer nam als eerste het initiatief en samen met een gitarist kwam ook Urs Hochuli bij de band. In 1974 kwam er een tweede gitarist bij, maar de belangrijkste verandering kwam in 1976 toen Roland Ruckstuhl bij de band kwam. Daarvoor was het voornamelijk jammen, experimenteren in een psychedelische muziekstijl, maar Roland kwam met de eerste eigen composities die een kop en een staart hadden.
Pit heeft privélessen gevolgd, zat op een jazz-school en hij heeft klassieke percussie gestudeerd.
Daarnaast heeft hij een tijdje in Los Angeles gewerkt.
Jaren later schreef hij instructieboeken over slagwerk en hij had een slagwerkschool in Luzern.
Urs kreeg privéles op bas, heeft onderwijs in rockgitaar gehad en tevens een studie gevolgd op het gebied van design en grafische vormgeving. De hoesontwerpen en de lichtgewicht podiumaankleding, die zodanig waren geconstrueerd dat de crew het kon aanpassen tijdens een concert, zijn door hem ontworpen.
Peter Wolf heeft onderwijs genoten voor fluit op het conservatorium. Hij heeft op een jazzschool gezeten voor de saxofoon en ook privélessen gehad voor de hobo. Bovendien heeft hij klassieke zanglessen gevolgd en cursussen voor tekstschrijven in zijn geboorteplaats Dublin en nog weer later heeft hij artiesten- management en uitgeefrechten gestudeerd.
Roland heeft opleidingen aan het conservatorium gedaan voor piano, orgel, klassieke percussie en voor arrangementen en orkestraties. Hij heeft ook cursussen afgerond op het gebied van sound engineering en productie en daarnaast is hij lange tijd verbonden geweest aan de Roland Company om keyboards te demonstreren.”
Jullie moesten in die tijd alles zelf financieren. Had Flame Dream destijds geen mogelijkheid om een platencontract te bemachtigen?
“Alles zelf financieren was een lastige maar noodzakelijke keuze. Medio jaren zeventig was er voor de muziekscene feitelijk niets geregeld in Zwitserland, laat staan enige vorm van subsidie. Onze muziek was te gecompliceerd voor de radio en daarbij wilden we graag zelf zowel onze artistieke vrijheid als de rechten voor onze muziek behouden. Phonogram bood ons destijds wel een distributiedeal aan voor ons debuutalbum Calatea (1978) dat op het Philips-label werd uitgebracht.”
Hoe hebben jullie dat financieel geregeld met Calatea en hoe is het de band daarna vergaan?
“Dat was een heel zware bevalling, want we moesten het bijna twee uur durend live-spektakel In Search Of Calatea, dat we met zijn zessen uitvoerden, terugbrengen naar 45 minuten muziek die op een lp pasten. Dat betekende veel concessies en lastige keuzes, die ook eerlijk gezegd niet op alle fronten gunstig uitpakten. We hadden hoegenaamd geen studio-ervaring en vanwege ons beperkte budget konden we ook weinig studiotijd krijgen. Voor Calatea was bassist-cellist Jean Ristori (ex-Mainhorse) de engineer en opnametechnicus, die overigens erg behulpzaam was. Hij was ook de engineer bij Patrick Moraz’ soloalbum The Story of I, waarop hij tevens meespeelde. Ristori was in die tijd bovendien de geluidsman bij de liveshows van Yes in 1975 en 1976 toen Patrick Moraz in die band speelde. Patrick was zo aardig om ons zijn Hammond B3 en Oberheim polyfone synth te laten gebruiken. We gebruikten toen al de Clavinet D6, RMI elektrische piano, de Fender Rhodes, een Mellotron en een synthesizer, een ongekend arsenaal in die tijd, dat ons evenwel heel veel mogelijkheden bood om stukken op een bijzondere wijze te arrangeren! Onze liveshows waren in eigen land bekend en we speelden stukken ook nooit hetzelfde, meestal veel uitgebreider en niet zelden ontstond van een toegevoegd fragment later een nieuw nummer! Vanwege de bekende meningsverschillen over de muzikale richting van de band, was er daarnaast ook een onoverbrugbaar verschil in opvatting over de te gebruiken teksten. Dus verliet gitarist-zanger Urs Waldispühl de band en waren we gereduceerd tot een kwartet zonder zanger. Peter nam direct zanglessen, maar het kostte toch wel best veel tijd om zijn stem zo ver te krijgen dat hij de meestal ingewikkelde composities en arrangementen van Roland kon zingen. We zagen ook geen kans om een ‘passende’ gitarist te vinden. Er waren toentertijd in Zwitserland geen opleidingen of cursussen voor gitaristen om tremolotechnieken, bending of pentatonische akkoorden, zoals bijvoorbeeld Allan Holdsworth die placht te spelen, te onderwijzen. Gevolg was dat de blaasinstrumenten van Peter, die dus ook ging zingen, en de keyboards belangrijker werden. Urs gebruikte bij de liveshows geregeld een dubbelnek om ook de gitaarpartijen te kunnen spelen. De bas werd dan overgenomen door de Tauruspedalen.
Via Phonogram kwam het contact met John Acock tot stand. We ontmoetten John in Montreux toen hij daar de geluidsman van Steve Hackett was. Met hem werd Out In The Dark opgenomen met de inmiddels buiten Zwitserland gevonden gitarist Dale Hauskins uit Los Angeles (VS). Dankzij de inmiddels goede contacten met Phonogram Hamburg, kwam Out In The Dark ook in Amerika uit en konden we behalve in Zwitserland ook in Duitsland en Italië concerten geven. Men bleek onze muziek toch te zoeken in de VS met als resultaat illegale kopieën op cd op het Tachika-label. Ook bij Supervision was Acock de geluidsman, maar dit keer werden de opnamen in Londen gemaakt in de studio van muzikant Eddie Hardin en wederom in de bezetting met ons vieren.”
De teksten op jullie albums, zijn die gebaseerd gedichten?
“Ja, dat klopt. Evenals ons gebrek aan studio-ervaring hadden we hoegenaamd geen ervaring met het schrijven van goede Engelstalige teksten. Op Elements waren gedichten van schrijvers Edmund Spenser (Sea Monsters), Ralph Waldo Emerson (Earth Song) en John Davies (A Poem Of Dancing) de basis voor de teksten. Voor Out In The Dark maakten we naast eigen teksten gebruik van de gedichten van Robert Graves (Full Moon), Edward Thomas (Out In The Dark), Thomas Hardy (Wintertime Nights) en Wilfred Owen (Strange Meeting). Dat laatste gedicht werd ook gebruikt in het requiem van Benjamin Britten. Pas toen Peter cursussen had gevolgd werd Supervision het eerste album met onze eigen teksten.”
Net als bij jullie landgenoten Irrwisch zijn Travaganza en 8 On 6, de laatste twee albums van Flame Dream, meer mainstream. Wat was daarvoor de reden?
“Begin jaren tachtig werd de situatie voor progrock met al die gecompliceerde lange stukken onhoudbaar. Onze invloeden kwamen vooral uit de klassieke muziek en de jazz en daar kwamen later avant-garde, andere hedendaagse muziekstijlen en filmsoundtracks bij. Componisten als Astor Piazolla of Antônio Carlos Jobim hebben ons zeker geïnspireerd, terwijl ook coryfeeën op het gebied van arrangementen, zoals Claus Ogerman (denk aan Aranjuez van Claus Ogerman en Jan Akkerman, MvBF) of Bob Mintzer ons hebben beïnvloed. Travaganza en het als trio opgenomen 8 On 6 met alle composities van Roland, zijn inderdaad veel songmatiger. Ons streven was en is echter om buitengewone melodieën te brengen met verschillende instrumentaties. Daarom zijn we er van 1978 tot 1983 ook vol voor gegaan, maar toen we inzagen dat we met Flame Dream niet in ons levensonderhoud zouden kunnen voorzien, zijn we andere wegen ingeslagen. Achteraf bezien blijkt nu dat onze progressieve rockalbums, mede dankzij YouTube, de tand des tijds prima hebben doorstaan!”
Zijn er gedurende de periode dat de band actief was helemaal geen live opnamen bewaard gebleven?
“Flame Dream had voor elk album maar een heel krap budget. We moesten prioriteiten stellen. Daarbij kregen de productie van de albums, de aanschaf, het onderhoud van de instrumenten, de voor de liveshows benodigde lichtshow en de geluidsinstallatie absoluut voorrang. Er was dus geen financiële ruimte om professionele multi-track opnamen te laten maken. We hebben echter nog wel de beschikking over diverse 2-track opnamen, gemaakt op de Revox A77-recorder. Ook nu zouden we maar wat graag weer live gaan spelen en dan echt goede opnamen maken, maar zo’n tournee voorbereiden, organiseren, inhuren van extra muzikanten en roadies, betekent zo veel tijdsinvestering en heeft zo veel financiële implicaties dat we dat niet als realistisch zien.”
Dan Silent Transition, het nieuwe album. Wat kun je daarover vertellen?
“Roland heeft in de loop der jaren een schat aan ervaring opgedaan, mede door zijn relatie met Roland Company. Hij heeft enorm veel kennis op technisch gebied en hij schreef sowieso al veel van onze muziek. Roland kon ook al die jaren zijn ideeën opslaan. Datzelfde geldt voor het schrijven van de teksten. Door de gigantische vooruitgang in technische mogelijkheden werd het schrijven en arrangeren van nieuwe muziek een zeer organisch proces dat we alle vier als uitermate plezierig hebben ervaren. Door onze gezamenlijke passie voor muziek hebben we er ook erg veel plezier aan beleefd. Passages uit de complexe slottrack Windings Paths dateren overigens nog uit de progperiode van zo’n veertig jaar geleden.”
Op Silent Transition speelt de Engelse sessiegitarist Alex Hutchings de sterren van de hemel. Hoe zijn jullie aan hem gekomen?
“Roland en Alex Hutchings ontmoetten elkaar op een muziekdemo-evenement in Japan. Roland was daar voor de Roland Company en Alex was daar namens Boss Guitar Amps/Effects. De twee hadden meteen een klik en zijn elkaar jaarlijks een keer of wat blijven ontmoeten. Ook op het persoonlijke vlak bleek Alex, zowel bij Roland als bij de overige bandleden, veel overeenkomsten te hebben. Voor Roland was het al in een vroeg stadium duidelijk dat hij de gitarist voor de nieuwe Flame Dream muziek zou worden en hij kon daar dus al heel vroeg rekening mee houden. Roland heeft met Alex steeds, zowel digitale bestanden als muziek op notenschrift gedeeld. Met die gedegen voorbereiding hebben Peter, Roland en Alex in juni 2023 in Bristol (UK) gerepeteerd en vervolgens zijn alle gitaarpartijen in de Soundfarm Studio opgenomen door Marco Jencarelli. Marco is zelf ook een begenadigd gitarist, die zijn kennis en kunde op een fantastische wijze heeft geïmplementeerd. Alex mocht uiteraard zelf zijn solo’s invullen en dat heeft hij magistraal gedaan!”
Zijn jullie van plan alle oude albums opnieuw uit te brengen en zo ja, worden die geremasterd of deels opnieuw opgenomen?
“Uiteraard streven we naar topkwaliteit! De oorspronkelijke analoge opnamen moeten we digitaliseren en de uitgebreide cover art aanpassen aan het formaat van een cd-digipack. We willen het geluid zo natuurgetrouw mogelijk benaderen dus nee, er zullen geen stukken opnieuw opgenomen worden. Aangezien de belangstelling vooral uitgaat naar de progalbums, zullen we in eerste instantie proberen om Elements, Out In The Dark en Supervision opnieuw uit te brengen. Daarna zien we wel weer verder. Alles stap voor stap! Ook een volgend album behoort zeker tot ons streven, maar nu eerst die drie oudjes.” (foto onder: Roland Ruckstuhl)
Discografie:
Calatea (1978), Elements (1979), Out In The Dark (1981), Supervision (1982), Travaganza (1983), 8 On 6 (1986), Silent Transition (2024)